Antwoorden op de uitdaging van een andere mobiliteit in Brussel.

 

 

In de jaren  70, werd de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad uitsluitend bedacht rond de auto, symbool van vrijheid en opklimmen op de sociale ladder. Daardoor werden echte indringingsautostrades aangelegd die steeds meer auto’s naar het hart van de stad brachten, dit ten koste van de levenskwaliteit van de Brusselaars.

De oprichting van het Brussels Gewest  in 1989 – en de gelegenheid voor de Brusselaars om zelf te beslissen over de aanleg van hun grondgebied – heeft toegelaten deze tendens  om te keren (aanleg van groene zones, ontwikkeling van het openbaar vervoer, bescherming van het patrimonium, harmonieusere stedenbouwkundige ontwikkeling, enz). 

Oudergem heeft bijzonder geleden onder de stedenbouwkundige keuzes gemaakt in de jaren 70 ten voordele van de auto. Vandaag nog vormt het viaduct Herrmann-Debroux  – in dienst gesteld in 1973 – een werkelijke breuklijn van 950 meter die de gemeente letterlijk in twee snijdt.

Binnen minder dan 10 jaar zal het Gewestelijk Expresnet (GEN) aan de pendelaars werkelijke alternatieven bieden op het gebruik van het eigen voertuig om zich naar Brussel te begeven. Deze kans moet gegrepen worden ! Als we willen dat de bewoners van de 135 gemeenten van de het toekomstig GEN werkelijk kiezen voor deze manier van collectief transport, moeten de invalswegen naar het Brussels Gewest imperatief opnieuw aangelegd worden om de toegangsmogelijkheden per auto te beperken.

In  2001, heeft het Gewest tellingen uitgevoerd op de voornaamste toegangswegen. De cijfers spreken voor zich. Tussen   6u en 10u ‘s ochtends komen 19.000 voertuigen Brussel binnen, via Oudergem, langs de E411 (hetzij  38.000 voertuigen in een dag !), 18.000 langs de E40 (autosnelweg van Luik), 11.000 langs de Keizer Karellaan  (autostrade van Oostende), 10.000 via de A12 (komende van Antwerpen), 9.000 gebruiken de Industrielaan en  6.000 komen ’s ochtends Brussel binnen via de Leopold III laan. Het is teveel. Veel te veel. Oudergem is dus één van de voornaamste stadstoegangen naar het Brussels Gewest.  Daarom heeft de gemeente, eind 2007, een oproep naar de stedenbouwkundigen en de architecten gericht om ideëen te verkrijgen voor een heraanleg van het einde van de E 411.

Drie gerenommeerde  bureaus hebben geantwoord en bieden vandaag de vruchten van hun reflexie doorheen deze tentoonstelling. Natuurlijk gaat het in deze fase helemaal niet om het kiezen van één of ander specifiek project. Het gaat erom het debat te openen, de geesten te openen en de vraag te stellen naar een heraanleg van de stadsingangen naar Brussel om de capaciteit van het  opnamevermogen van voertuigen te verminderen ten einde een minimaal niveau van levenskwaliteit te bewaren. Het is nu dat we moeten nadenken als we een coherente politiek rond mobiliteit willen voeren parallel met de inwerkingstelling van het GEN.


Didier Gosuin
Burgemeester