15.10.2021 - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot uitvoering van de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie

Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie,

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door het samenwerkingsakkoord van 27 september 2021;
Gelet op de ordonnantie van 22 juli 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België;
Gelet op de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de financiering van de infrastructuur van diverse types instellingen die vallen onder het beleid inzake Bijstand aan personen en Gezondheid;
Gelet er geen epidemische noodsituatie werd afgekondigd overeenkomstig artikel 3, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie;
Gelet op de evaluatie van de RAG van 30 september 2021, in toepassing van artikel 5, § 1, tweede lid, van de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie, overeenkomstig artikel 13bis van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België;
Gelet op het verslag opgesteld in toepassing van artikel 6 van de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie, waaruit blijkt dat de epidemiologische situatie op het grondgebied van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad het gebruik van het COVID Safe Ticket in bepaalde sectoren verantwoordt, teneinde de verspreiding van het SARS-CoV2-virus te beperken;
Gelet op de hoogdringendheid, ingegeven door het feit dat de Deltavariant namelijk dominant is (meer dan 90% van de infecties) en dat deze variant besmettelijker is dan de Alphavariant; dat het virus bijgevolg nog sneller onder de bevolking circuleert;
Dat de COVID-19-gezondheidscrisis economische en sociale gevolgen heeft, wat impliceert dat de toegang tot sociale en culturele evenementen behouden moet blijven en indien mogelijk uitgebreid moet worden;
Dat het openhouden van culturele voorzieningen en evenementen de geestelijke gezondheid en het welzijn van de bevolking moet ondersteunen;
Dat, zodat economisch herstel van de betrokken sectoren ook mogelijk is, een dergelijke opening op een zo duurzaam mogelijke wijze moet worden overwogen, waarbij indien mogelijk opeenvolgende fasen van opening en sluiting moeten worden vermeden;
Dat bij de opening niettemin rekening moet worden gehouden met de epidemiologische situatie in Brussel en met name met de circulatie van het coronavirus SARS-CoV2;
Dat de opening er ook toe moet leiden dat de bevolking meer vertrouwen krijgt in de veiligheid van evenementen en voorzieningen, met name wat het risico op besmetting betreft;
Dat op 1 oktober 2021 verschillende sectorale maatregelen afgelopen zijn en hebben geleid tot een uitbreiding van de mogelijkheden om evenementen en voorzieningen te openen
Overwegende dat de bescherming van het gezondheidssysteem en van de ziekenhuisinfrastructuur van essentieel belang is, niet alleen voor de opvang van patiënten met COVID-19, maar ook om ervoor te zorgen dat patiënten met andere pathologieën opgevolgd kunnen worden; dat een verzadiging van het ziekenhuizensysteem een reorganisatie van de diensten voor zorg en een wijziging van de prioriteiten voor de geneeskundige opvang van patiënten tot gevolg heeft; dat dat leidt tot een verminderde opsporing en opvolging van andere pathologieën; dat het daarom fundamenteel is dat wordt voorzien in de bescherming van het gezondheidssysteem om de bevolking haar grondrecht op leven en gezondheid te kunnen waarborgen;
Dat het belang van de sectoren die betrokken zijn vanuit sociaal en economisch oogpunt vereist dat maatregelen worden genomen, die de opening van deze sectoren combineren met het voorkomen van het gezondheidsrisico dat verbonden is aan de overbezetting van ziekenhuisbedden door patiënten met COVID-19;
Dat de hoogdringendheid ook sanitair is;
Dat personen in woonzorginstellingen voor kwetsbare personen bezoek moeten kunnen blijven ontvangen, wat essentieel is voor hun welzijn en lichamelijke en geestelijke gezondheid, zonder dat zijzelf of anderen in de instelling gevaar lopen om besmet te raken;
Dat er dus voor gezorgd moet worden dat de maatregelen gelijktijdig worden genomen met de versoepelingen binnen andere sectoren en gewesten, ook voor die instellingen;
Dat de vorige versoepelingen immers hebben geleid tot een verhoogde circulatie van het virus;
Dat deze verhoogde circulatie, ook al leidt ze niet noodzakelijk bij alle besmette personen tot de ontwikkeling van ernstige of zware vormen van de ziekte, het risico vergroot dat die personen, die mogelijk asymptomatisch zijn, de vectoren van besmetting zijn;
Dat het risico op het ontwikkelen van ernstige vormen van de ziekte bijzonder groot is bij kwetsbare personen; dat het derhalve aangewezen is om nieuwe besmettingen te voorkomen in voorzieningen waar die kwetsbare personen verzameld zijn; dat dat het geval is in voorzieningen waar deze personen worden gehuisvest;
Dat het gebruik van een COVID Safe Ticket alleen kan worden gerechtvaardigd wanneer uit recente gegevens blijkt dat er sprake is van een verhoogd risico dat gevolgen heeft voor de gezondheidssituatie;
Dat deze situatie zich momenteel voordoet op het tweetalig grondgebied van Brussel-Hoofdstad;
Dat de doeltreffendheid en de proportionaliteit van de maatregel vereisen dat de maatregelen zo spoedig mogelijk in werking treden, en daarom vereisen dat zij zo snel mogelijk worden aangekondigd, zodat de bevolking haar gedrag kan aanpassen en de nodige maatregelen kan nemen om van een dergelijk COVID Safe Ticket gebruik te maken;
Gelet op het advies nr. 170/2021 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 4 oktober 2021;
Gelet op het advies nr. 70 279 van de Raad van State, gegeven op 15 oktober 2021 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de uitbreiding van het gebruik van het COVID Safe Ticket zowel betrekking heeft op de verlenging en de verduidelijking van de reikwijdte van de bepalingen voor massa-evenementen en voor proef- en pilootprojecten als op de uitbreiding van andere evenementen en voorzieningen;
Dat één enkele tekst dus de voorkeur verdient voor de hele populatie die zich bevindt op het tweetalige grondgebied van Brussel-Hoofdstad;
Dat het gebruik van het COVID Safe Ticket immers een instrument is voor gezondheidspreventie dat gericht is op de algemene bevolking en geen maatregel is voor de organisatie van voorzieningen en evenementen;
Dat de vermelding van evenementen en voorzieningen niet het toepassingsgebied ratione personae van de maatregel vormt, maar een wijze van beperking van het instrument, teneinde de proportionaliteit van de maatregel te behouden;
Op de voordracht van de leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen en Gezondheid;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder Ordonnantie: de ordonnantie van 14 oktober 2021 betreffende de uitbreiding van het COVID Safe Ticket in geval van noodzakelijkheid voortvloeiend uit een specifieke epidemiologische situatie.
Art. 2. Overeenkomstig artikel 5, § 2, van de Ordonnantie, wordt de toegang voor bezoekers tot evenementen als bedoeld bij artikel 2, 4° en 5°, van de Ordonnantie, die binnen worden georganiseerd voor een publiek van minimum 50 tot 500 personen of buiten voor een publiek van minimum 200 tot 750 personen, onderworpen aan het gebruik van een COVID Safe Ticket vanaf 15 oktober 2021, onverminderd de toepassing van artikel 15, § 3, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID 19 te beperken.
Overeenkomstig artikel 5, § 2, van de Ordonnantie, wordt de toegang voor bezoekers tot evenementen en voorzieningen als bedoeld bij artikel 2, 6° en 8° tot 11°, van de Ordonnantie, onderworpen aan het gebruik van een COVID Safe Ticket vanaf 15 oktober 2021.
Overeenkomstig artikel 5, § 2, van de Ordonnantie wordt de toegang van bezoekers tot evenementen en voorzieningen als bedoeld bij artikel 2, 4°, 5° en 7°, van de Ordonnantie, onderworpen aan het gebruik van een COVID Safe Ticket vanaf 1 november 2021.
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 15 oktober 2021 en treedt buiten werking op 14 januari 2022, met uitzondering van:
1° artikel 2, eerste lid, dat in werking treedt op 15 oktober 2021 en buiten werking treedt op 31 oktober 2021;
2° artikel 2, derde lid, dat in werking treedt op 1 november 2021 en buiten werking treedt op 14 januari 2022.
Art. 4. De Voorzitter van het Verenigd College en de leden van het Verenigd College bevoegd voor Gezondheid en Welzijn zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 oktober 2021.
Voor het Verenigd College :
De Voorzitter van het Verenigd College,
R. VERVOORT
De Leden van het College
bevoegd voor Gezondheid en Welzijn,
A. MARON
E. VAN DEN BRANDT