Bepaalde soorten vogels verdwijnen langzaam uit het Brussels Gewest terwijl andere vogels dan weer terrein winnen. Toch blijft het aantal broedvogelsoorten vrijwel stabiel. Lees hier de belangrijkste evoluties vastgesteld in de nieuwe Broedvogelatlas.
Brusselse vogels in beeld
Leefmilieu Brussel bracht in samenwerking met Natuurpunt en Natagora een nieuwe versie van de Broedvogelatlas uit. Dankzij het werk van bijna 100 vrijwillige ornithologen (wetenschappers die vogels bestuderen) konden ze meer dan 60.000 observaties meenemen in het onderzoek. De belangrijkste conclusie? Hoewel het aantal broedvogelsoorten met 102 soorten en 1 ondersoort vrijwel stabiel is gebleven sinds de Broedvogelatlas van 2000-2004, zijn er zowel positieve als negatieve evoluties in het aantal broedvogelsoorten.
Vogels die verdwijnen uit het Gewest
De huismus, torenvalk en spreeuw zijn alom bekend in het straatbeeld, maar toch nemen ze sterk in aantal af. Hoewel de populatie van de huismus met 93% daalde sinds het begin van de tellingen in 1992, zien we sinds 2004 een zekere stabilisatie van deze soort.
Ook vogels die open en halfopen milieus — zoals braakliggende terreinen en akkers — nodig hebben, zijn sterk achteruitgegaan of zelfs helemaal verdwenen. Zo lijden soorten zoals de kneu, de grasmus en de graspieper onder het verlies van waardevolle habitats door de toenemende verstedelijking en verharding van de bodem sinds de jaren 90.
Vogels die graag in het Gewest blijven
Vogelsoorten die zich thuis voelen in vochtige milieus zijn dan weer toegenomen in aantal. De verbetering van de waterkwaliteit, het herstel van natuurlijke oevers, het behoud van rietzones en de gedeeltelijke openlegging van de Zenne droegen daartoe bij. De krakeend, de waterral en de Cetti’s zanger zijn enkele voorbeelden van vogels die het goed doen.
Ook de Brusselse bosvogels nemen toe in aantallen. Spechtensoorten en roofvogels huisvesten zich in het Zoniënwoud. Zij merken een positieve invloed van het behoud en de toename van dood staand hout en grote, oude bomen.
Daarnaast zijn ook de gebouwbewoners, zoals de slechtvalk en de gierzwaluw, een vermelding waard. Terwijl er bij de vorige atlas slechts 1 koppel slechtvalken werd waargenomen, is dit aantal ondertussen gestegen tot een 12-tal broedende koppels per jaar. De gierzwaluw kende dan weer een daling, hoewel deze nog steeds talrijk aanwezig blijft.
Exotische vogelsoorten in het Gewest
Tot slot is er een laatste vogelsoort waarbij we een toename zien: de exotische soorten. De Brusselse vogelgemeenschap telt momenteel 6 broedende uitheemse soorten, waaronder 3 parkietsoorten (de grote alexanderparkiet, de halsbandparkiet en de monniksparkiet) en 3 watervogels (de grote Canadese gans, de nijlgans en de mandarijneend). Het ontbreken van een natuurlijke vijand of gunstige omstandigheden dragen er wellicht aan bij dat deze populaties zich verder kunnen uitbreiden, ondanks het voederverbod.
Goed om te weten
Een uitgebreide inventaris van dit onderzoek vindt u in de Broedvogelatlas van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (alleen beschikbaar in het Frans).
