Synthese: Inventaris van het boompatrimonium van Oudergem

De gemeente Oudergem wil inspelen op de uitdagingen van klimaatverandering en biodiversiteit. Doelstellingen hiervoor staan verankerd in het klimaatplan van de gemeente. Een belangrijk luik hiervan is het behoud en de duurzame ontwikkeling van het bomenerfgoed. Bomen zijn belangrijk omdat het alle burgers in staat stelt te leven en te genieten in een stedelijke omgeving waar de natuur aanwezig is en bijdragen tot een aangenamere, koelere en meer ademende omgeving. Hiervoor liet de gemeente deze gebiedsdekkende inventaris opmaken van het gemeentelijke bomenbestand in straten, pleinen, parken en scholen, tezamen met een geïntegreerd beheersplan voor onderhoud en een duurzame ontwikkeling.

Voor het project werden een 4000-tal bomen individueel geïnventariseerd. Van elke boom werden key-parameters genoteerd waaronder leeftijd, ecologische toegevoegde waarde, fytosanitaire toestand en gebreken en gevaren. De inventaris werd uitgevoerd door Biotope Environnement in 2022.

De inventarisatie werd uitgevoerd d.m.v. een VTA-analyse. Deze Visual Tree Assessment analyse houdt een visuele evaluatie van elke individuele boom in waarbij metrische gegevens zoals omtrek manueel gemeten worden, gebreken zoals aantal gebroken takken in de mate van het mogelijke gekwantificeerd worden en andere parameters beoordeeld worden a.d.h.v. professionele beoordeling.

Uit de analyse blijkt dat er een toename is in het aantal soorten (115 soorten & variëteiten; ca. 70% toename) en aantal bomen (ca. 25%) in beheer van de gemeente t.o.v. het vorige inventarisatiejaar 2010. In totaal zijn er 3973 opgenomen, waarvan ca. 550 bomen van parken, pleinen of scholen(1). De meest voorkomende geslachten zijn kersen (Prunus sp.), Esdoorns (Acer sp.), Lindes (Tilia sp.) en Lijsterbessen (Sorbus sp.). De geplante soorten zijn een mix van inheemse soorten (bv. Acer pseudoplatanus, Sorbus aucuparia) en niet-inheemse soorten (Acer negundo, Sorbus x thuringiaca).

De bomen zijn in de regel in een goede tot zeer goede fytosanitaire toestand. Dit betekent een gezonde boom die zich ontwikkelt zonder noemenswaardige gebreken. De bomen hebben weinig tot geen systematische gebreken wat wijst op een adequaat beheer. Enkele soorten die het minst goed presteren zijn oudere kerselaars, vaak cultuurvariëteiten (aantasting met fungi, schuurtakken) en de inheemse lijsterbes (algemene verzwakking). Het merendeel van de bomen is relatief jong tot jongvolwassen (Raimbault fase 6 à 7). Dit betekent dat de bomen nog een lange tijd te leven hebben en ouderdomsgebreken in de nabije toekomst (10-20 jaar) geen gevaar gaan opleveren voor het bomenbestand. Er werden bij de bomen geen systematische gebreken (holtes, loskomen schors, gebroken takken…) vastgesteld. Het meest voorkomende gebrek is ‘dode takken’, maar dit is niet noodzakelijk nadelig voor de boom of abnormaal. Een zekere mate van natuurlijke taksterfte is normaal bij bomen naarmate deze groeien. Wel kan het een gevaar opleveren. Bomen met ernstige gebreken die individuele aandacht vereisen maken ca. 1% uit van het bomenbestand. Een gevolg van deze goede toestand is ook dat slechts 2% van de bomen geëvalueerd zijn als ‘gevaarlijk’ of ‘ernstig gevaarlijk’ en dat gevaarlijke bomen op individueel niveau geëvalueerd en behandeld dienen te worden.

In de meeste straten of openbare ruimten zijn reeds bomen aanwezig. Grote lacunes met nog potentieel voor nieuwe aanplantingen zijn beperkt, daar er conflicten kunnen zijn met andere functies zoals verkeer of blokkeren van toegangen of vensters. Het is aanbevolen om straat per straat met behulp van een participatief proces na te gaan waar er nog aanplantingen mogelijk zijn.

Ecologische aanbevelingen voor het verdere duurzaam beheer en ontwikkeling van het bomenbestand zijn:

  • Een verderzetting van het huidige beheer zonder drastische ingrepen. De bomen zijn immers reeds in goede gezondheid.
  • Een vermindering van de intensiteit van het snoeien. Dit geeft bomen de kans om meer vrij en natuurlijk uit te groeien, verminderd wonden en verlaagt tevens de werklast.
  • De omstandigheden aan de voet van de boom te verbeteren. Naarmate het klimaat verandert, zullen langdurige droogtes niet ongewoon zijn. De bodem rond de boom moet worden geoptimaliseerd om voldoende water te garanderen. De norm van 2,25 m2 als minimale oppervlakte aan de voet van de boom moet bij toekomstige ontwikkelingen zoveel mogelijk in acht worden genomen.
  • Werken met digitale instrumenten zoals QGIS. Een goede kennis van deze instrumenten helpt bij het beheer van het erfgoed en vergemakkelijkt het bijwerken van de database.

 

 

 

(1) Het exacte aantal parkbomen t.o.v. bomen in straten is moeilijk eenduidig te maken aangezien vele bomen tot beide categorieën kunnen behoren