Mondelinge vraag van de heer Jeremy Van Gorp en mevrouw Martine Maelschalck (MR-OpenVLD) over het gewestelijk parkeerbeleid

Mijnheer de voorzitter,

Mijnheer de burgemeester,

Waarde collega's,

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering werkt aan een voorontwerp van ordonnantie houdende organisatie van het parkeerbeleid en definiëring van de opdrachten en beheersmodaliteiten van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit is een derde lezing. Na overleg met de gemeenten heeft Brulocalis een advies ingediend bij de minister van Mobiliteit en werd een nieuw ontwerp van ordonnantie voor een tweede lezing aan de regering voorgelegd. De minister van Mobiliteit heeft verklaard ernaar te streven het ontwerp vóór het einde van dit jaar in derde lezing door de regering te laten goedkeuren. Bij het opstellen van deze vraag hebben we geen verdere informatie.

Het parkeerbeleid in Brussel is een sleutelelement in de doelstellingen inzake mobiliteit, bereikbaarheid van winkels, leefkwaliteit en modale verschuiving. Dit beleid is niet zonder gevolgen voor de autonomie van de gemeenten enerzijds, en voor de wijze waarop zij worden betrokken bij de deelname aan het toekomstige gewestelijke parkeerbeleidsplan anderzijds. Mevrouw Sophie De Vos, schepen van Mobiliteit, heeft in maart geantwoord op een vraag van gemeenteraadslid Mathieu Pillois.

Op basis van deze elementen en het hierboven uiteengezette tijdschema luiden onze vragen als volgt:

  • Is het standpunt van het college sinds maart veranderd? Heeft het Gewest de kritiek gehoord en de situatie rechtgezet?

  • Onze gemeente werd door Brulocalis gevraagd het huidige Gewestelijk Parkeerbeleidsplan (GPBP) op strategisch niveau en op het niveau van de lokale toepassing ervan te evalueren. Wat kunt u ons vertellen over de aan het Gewest gerapporteerde evaluatie van het GPBP? Wat waren de belangrijkste negatieve punten die u over de uitvoering van het huidige GPBP heeft meegedeeld? 

  • Welke plannen hebt u voor burgerparticipatie in de aanloop naar het volgende GPBP en voor de bijdrage van de gemeente aan de ontwikkeling daarvan, met name wat betreft de doelstellingen voor het opheffen/aanleggen van parkeerplaatsen?

  • Sommige gemeenten, zoals Jette, hebben Hub.brussels gevraagd een studie uit te voeren om de parkeerbehoeften te objectiveren op de schaal van hun grondgebied, met name in de handelswijken. Bent u van plan een soortgelijk verzoek in te dienen bij het gewestelijke agentschap?

  • Zo ja, bent u van plan deze analyse te integreren in het mobiliteitsbeleid of het toekomstige gemeentelijke mobiliteitsplan? Hebt u bijvoorbeeld het idee in aanmerking genomen om shop & go-plaatsen in te richten? Indien niet, waarom?

Wij danken u.

Jeremy Van Gorp en Martine Maelschalck, gemeenteraadsleden voor MR-Open VLD

  • Antwoord van mevrouw Sophie de Vos, schepen

Geachte mevrouw, geachte heer,

Bedankt voor uw vraag. 

Het standpunt van het College is sinds de goedkeuring op 5 maart geen jota veranderd. Ik kan u niet zeggen of ons advies al dan niet door het Gewest is gehoord, omdat de gemeenten niet bij het gewestelijke wetgevingsproces worden betrokken zodra de adviezen zijn verzonden. De besprekingen over de ordonnantie vallen onder de verantwoordelijkheid van de Brusselse regering. Anderzijds zijn de gemeenten uitgenodigd voor een overlegproces over de uitvoeringsbesluiten, zoals wij hadden gevraagd, hetgeen een positief punt is en meer dan logisch aangezien het in de eerste plaats om ons gaat.

Dit raadplegingsproces begon met twee workshops, één over de principes met betrekking tot de tarieven (en niet met betrekking tot de bedragen, wat ik wil benadrukken!), de parkeerzones en de afwijkingen, en één over openbare parkeerterreinen - in november laatstleden. Dit proces zal in januari worden voortgezet met nieuwe vergaderingen. De gemeente Oudergem neemt actief deel aan deze verschillende vergaderingen met haar advies als leidraad. 

Wat het GPBP betreft, hebben wij gereageerd op het verzoek van Brulocalis omtrent een evaluatie van dit GPBP. Wij hebben aangegeven dat wij zouden willen dat het toekomstige GPBP de nodige flexibiliteit behoudt om de gemeenten in staat te stellen het regelgevingskader zo goed mogelijk aan de plaatselijke realiteit aan te passen. 

Het nieuwe GPBP zal de nieuwe visies van de ordonnantie en van het GoodMove-plan moeten integreren, alsook de nieuwe vervoerswijzen. 

Wij zouden graag zien dat de gemeenten proactief steun verlenen om het op lokaal niveau uit te voeren. Het zou van essentieel belang zijn dat gemeenten één aanspreekpunt hebben voor de omzetting en de dagelijkse uitvoering, en dat er doeltreffende beheersinstrumenten worden ontwikkeld. Wij hebben geen bijzondere moeilijkheden ondervonden bij de uitvoering van het GPBP en de uitvoeringsbesluiten (zones/afwijkingen). Wij moeten er echter op wijzen dat wij werden bijgestaan door een extern bureau.

Wat de participatie van de burgers betreft, staan we pas aan het begin van het proces om een nieuw Gewestelijk Parkeerbeleidsplan vast te stellen. Eerst moet de nieuwe ordonnantie worden goedgekeurd en afgekondigd, en vervolgens moeten de uitvoeringsbesluiten worden uitgevaardigd om een begin te maken met de opstelling van het nieuwe GPBP. Dit wordt trouwens op gewestelijk niveau beheerd. Wij zullen, zoals wij altijd doen, ingaan op alle verzoeken van de gewestelijke overheden in het kader van de realisatie van dit nieuwe GPBP. 

Tot op heden hebben wij geen verdere studies gevraagd over het parkeerbeleid in Oudergem, omdat wij wachten op de gewestelijke hervorming om de nieuwe regelgeving te kunnen toepassen. Het heeft geen zin om vandaag ons gemeentelijk parkeerplan te wijzigen als we het over 6 maanden met het nieuwe GPBP weer moeten wijzigen. 

Wij beschikken over plaatsen van 30 minuten in de buurt van verschillende winkels, die een "shop and go" mogelijk maken, wat al gratis is aangezien wij in Oudergem geen betalende plaatsen hebben. 

Ik dank u. 

Sophie de Vos. 

  • Toespraak van de heer François Lebovy (Ecolo-Groen)

Zoals mevrouw de schepen opmerkt, valt het gewestelijk wetgevingsproces tot goedkeuring van een ordonnantie inderdaad onder de verantwoordelijkheid van de Brusselse regering, maar uiteindelijk ook en vooral onder die van het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor veel ordonnanties is er weinig of geen overleg met de gemeenten.

Desondanks heeft het kabinet Van den Brandt, zonder enige verplichting, besloten om de gemeenten te betrekken en hen om advies te vragen over een tekstontwerp dat in eerste lezing werd goedgekeurd door de regering.

Zoals mevrouw de schepen eveneens opmerkt, werden de gemeenten ook uitgenodigd om deel te nemen aan twee workshops om bij te dragen tot de discussies over het parkeerbeleid op algemeen en gemeentelijk niveau.

De tarifering werd besproken en de conclusies van de workshop luiden als volgt:

Met uitzondering van één gemeente hebben alle deelnemende gemeenten ingestemd met een verhoging van de metertarieven voor de verschillende zones.

Meer nog dan voor de metertarieven, waren alle deelnemende gemeenten het erover eens dat de forfaitaire retributie moest worden verhoogd.

Voor de tarifering van de bewonerskaart hebben alle gemeenten, op één na, aanvaard om het tarief van de eerste en tweede bewonerskaart te verhogen en de derde bewonerskaart af te schaffen.

Zoals u begrepen heeft, reikt de consensus over het tariefbeleid inzake parkeren dus veel verder dan de politieke verdeeldheid. We hopen dat die eensgezindheid het mogelijk maakt om, zoals in het gewestelijke meerderheidsakkoord werd bepaald en "ik citeer", de invloed van het parkeren op de openbare ruimte te verminderen door de overstap naar parkeren buiten de openbare weg te stimuleren.

Dat om de kwaliteit van de openbare ruimte te verhogen en zo dus de levenskwaliteit van onze burgers te verbeteren.

We hopen dat de discussies over dit onderwerp, waarvan we weten dat het politiek moeilijk ligt, zich kunnen voortzetten in een sereen kader, op basis van wetenschappelijke en academische reflectie.