Mondelinge vraag van mevrouw Jasmine Boumraya (ECOLO-GROEN) over de afwezigheid van leerkrachten

Geachte leden van het college,
Beste collega's,
De 'Fédération des Associations de Parents de l'Enseignement Officiel' (FAPEO) trok de voorbije week aan de alarmbel met de publicatie van de resultaten van haar enquête 'PASDEPROFPASDECOURS' (geen leerkrachten, geen lessen). De cijfers uit deze enquête zijn verontrustend. In het lager onderwijs verklaarde een kwart van de respondenten dat hun kind het gedurende meer dan 15 dagen zonder leerkracht heeft moeten stellen. Voor de kleuters hebben er slechts weinig mensen deelgenomen aan de enquête, maar de respondenten hebben dezelfde problemen aangekaart.
Het tekort aan leerkrachten en docenten is algemeen bekend. De FAPEO bevestigt echter dat het uitblijven van sommige lessen niet enkel te wijten is aan het tekort en dat het absenteïsme bij de leerkrachten ook deels te wijten zou zijn aan de onderbroken lessenroosters van de leerlingen.
De FAPEO spreekt in naam van de ouders, die concrete antwoorden willen omtrent de 'onvolledige' schoolopleiding van hun kinderen en pleiten voor de continuïteit van de openbare dienstverlening. Hoe kan een leerling die lange tijd geen les heeft gehad, de vaardigheden bereiken die de wetgever heeft gesteld om zijn eindejaarsexamens te halen? Welke impact zullen deze opschortingen op lange termijn hebben op de kennis van het kind?
De FAPEO legt ook de nadruk op het sociale onrecht dat zich afspeelt in het licht van deze verloren schooltijd. De ouders moeten er in dat geval voor zorgen dat zij de pedagogische tekortkomingen compenseren, hetzij door zelf les te geven - hoewel ze over het algemeen noch leerkracht, noch pedagoog zijn, hetzij door een privéleraar in de arm te nemen. Beide oplossingen liggen niet binnen ieders bereik en hangen af van de sociaal-economische middelen van hun ouders, waardoor de ongelijkheidskloof die de school zou moeten dichten groter wordt.
Een belangrijk punt dat uit de enquête naar voor komt, is de noodzaak om de communicatie over deze afwezigheden aan de ouders te verbeteren.
Naast de terechte zorgen die de ouders zich maken met betrekking tot de gevolgen voor het leertraject van hun kinderen, wordt in deze enquête ook gepeild naar de arbeidsomstandigheden van de leerkrachten, onder meer wanneer andere klassen de leerlingen van afwezige leerkrachten moeten opvangen.
  • Is de situatie in de gemeentescholen geobjectiveerd wat betreft het tekort en het absenteïsme?
  • Zijn er mechanismen ingevoerd om dit tekort te verhelpen?
  • Zijn er mechanismen om het absenteïsme te bestrijden?
  • Welke oplossingen zijn er voorhanden om de schoolopvolging van kinderen van wie de leerkracht afwezig is te waarborgen?
  • Welke eventuele steun ontvangt Oudergem van de Federatie Wallonië-Brussel om deze problemen te verhelpen?
Ik dank u voor uw antwoorden.
  • Antwoord van mevrouw Elise Willame, schepen
Mevrouw het gemeenteraadslid,
Bedankt voor uw vraag.
Het lerarentekort is een belangrijk aandachtspunt van de overheid en uiteraard ook van onze inrichtende macht.
Ik deel de vaststellingen die u in uw inleiding aanhaalt en die in de door de FAPEO uitgevoerde studie worden voorgesteld. Over het algemeen is het tekort nijpender in het middelbaar onderwijs dan in het lager onderwijs.
Desondanks blijft geen enkele inrichtende macht helemaal gespaard. Sommige scholen bevinden zich inderdaad in een situatie waarin ze niet anders kunnen dan mensen aan te werven die niet over het vereiste diploma beschikken en waarvan ze weten dat ze niet noodzakelijk het profiel voor de functie hebben. Hun voornaamste zorg is om de leerlingen niet zonder leerkracht te laten.
Laten we ons nu op de gemeente Oudergem richten.
Wat het absenteïsme en het tekort betreft, bestaat er strikt genomen geen statistisch hulpmiddel om deze twee fenomenen op te volgen.
Momenteel bestaan er overzichten van de afwezigheden wegens ziekte, die maandelijks naar de dienst Onderwijs van Oudergem worden gestuurd en die het ons vervolgens mogelijk maken om verslag uit te brengen aan de Federatie Wallonië-Brussel. Ook al zou kunnen worden overwogen om dit type van hulpmiddel in te voeren voor de Federatie, toch zou dit noch de oorzaak van het absenteïsme, noch het tekort kunnen wegwerken.
Wat het lerarentekort betreft, bestaat er ook geen objectiveringsmiddel, althans als we de term objectivering verstaan in de zin van een statistisch middel waarmee we inzicht kunnen krijgen in de volledige omvang van het huidige tekort. Daarnaast beschikken we uiteraard over een overzicht van de aanwezigheden van de leerkrachten van onze 4 scholen en kan ik u verzekeren dat we een wekelijkse monitoring hebben ingevoerd om de situatie op de voet te volgen.
Tegelijkertijd luisteren de schooldirecties, de pedagogische adviseur en de dienst Onderwijs voortdurend naar de behoeften van de scholen en zorgen ze er in dit verband voor dat het personeel voldoet aan de verwachtingen van de door de gemeente vastgestelde normen van uitmuntendheid.  Wij benadrukken hier dat onze inrichtende macht de enige is om het aantal leerkrachten ten laste van de gemeente voor te stellen, om overbevolkte klassen te vermijden en ambitieuze pedagogische projecten te behouden.
Er moet ook worden opgemerkt dat we er tot dusver in zijn geslaagd om bijna nooit onder het ernstige tekort in de onderwijswereld te lijden.  Dit academiejaar vormt een uitzondering op dit gebied en is naar onze mening het resultaat van twee factoren die de arbeidsmarkt hebben gedestabiliseerd, namelijk een grotere subsidiëring van de kleuterklassen en de zeer recente subsidiëring van FLA-periodes ('français langue d'apprentissage', Frans als leertaal. Dankzij dit systeem kunnen scholen, waarvan de leerlingen de onderwijstaal niet beheersen, extra lesperiodes krijgen.
Ook al zijn de 'FLA'-financieringen erg nuttig in een van de domeinen waarin onze scholen de meeste moeilijkheden ondervinden, toch brengt het systeem ook perverse effecten met zich mee. Aangezien sommige scholen hierdoor het aantal periodes kunnen verhogen, leidt dit immers tot grote concurrentie tussen de inrichtende machten en tussen de scholen. Deze situatie vergroot de problematiek van het lerarentekort nog meer.
U vroeg me vervolgens naar de mechanismen die zijn ingevoerd om dit tekort te verhelpen.
Sinds iets minder dan tien jaar doet de gemeente als inrichtende macht een beroep op de bijkomende diensten (ten laste van de gemeente dus) van zogenaamde 'vliegende' leerkrachten.  Zo werven wij in het begin van het jaar twee voltijdse equivalenten aan (de ene voor het kleuteronderwijs, de andere voor het lager onderwijs), om de afwezigheden van onze klastitularissen op te vangen en ons in staat te stellen over te gaan tot duurzame aanwervingen die niet moeten onderdoen in noodgevallen.
Onze jonge leerkrachten kunnen op gemeentelijk niveau ook rekenen op een ondersteuning via onze pedagogische adviseur en de schooldirecties om onze jonge rekruten te behouden en ervoor te zorgen dat hun indiensttreding in de beste omstandigheden verloopt.
Wat de mechanismen betreft die wij invoeren om het absenteïsme te voorkomen, geef ik u enkele voorbeelden: de oprichting van de cel Bemiddeling om de problemen op te lossen waarmee leerkrachten op het werk kunnen worden geconfronteerd of de coaching van de schooldirecties vanaf 2020 om hun managementtools te versterken en om hun vermogen te verbeteren om hun onderwijsteam te begeleiden bij de door de scholen ervaren veranderingen (stuurplan, doelstellingencontracten en opzetten van samenwerkingsverbanden). Daarnaast stellen wij ook een register van feiten in verband met welzijn ter beschikking van de leerkrachten die dat wensen, dat bedoeld is om komaf te maken met elk soort van praktijk dat lijkt op ongewenste gedrag of een vorm van psychologisch misbruik. Tot slot hebben onze directies afgelopen jaar ook een opleiding over absenteïsmebeheer gevolgd.
Over het algemeen besteedt de dienst Onderwijs veel aandacht aan het werk op het terrein, biedt steeds een luisterend oor en is beschikbaar wanneer een lid van een pedagogisch team (leerkracht, directie, onthaalmedewerker, onderhoudspersoneel, ...) problemen heeft.
Om een antwoord te geven op uw bovenstaande vraag over de oplossingen die zijn ontwikkeld om de schoolopvolging van kinderen van wie de leerkracht afwezig is te waarborgen, kan ik u zeggen dat wij veel leerkrachten ten laste van de gemeente hebben, waaronder in dit geval twee 'vliegende' leerkrachten.
Als het toch onmogelijk is om een vervangleerkracht voor de klas te vinden, zijn er verschillende oplossingen mogelijk:
1. Als het gaat om een speciale leerkracht (lichamelijke opvoeding, godsdienst, burgerzin), kunnen we heel vaak rekenen op het plichtsbesef van onze pedagogische teams om de kinderen op vrijwillige basis op te vangen.
2. Als het gaat om een klastitularis, geven we indien mogelijk de voorkeur aan een gericht toezicht in de klas door hetzij de secretarissen (die ook leerkrachten zijn), hetzij de remediëringsleerkrachten, hetzij door de onthaalmedewerkers.  Het beroep op een 'vliegende' PWA'er voor dit soort van geval wordt momenteel door de dienst Onderwijs bestudeerd.
3. Als het gaat om een klastitularis en er geen enkele van de bovengenoemde maatregelen mogelijk is, verdelen we de leerlingen over verschillende klassen.
Er wordt opgemerkt dat elke klastitularis in het begin van het jaar verplicht is om een dossier met opdrachten en taken voor te bereiden die de kinderen zelf kunnen maken wanneer de leerkracht afwezigheid is, ongeacht hun niveau en hun behoeften. 
Wat uw vraag over de eventuele steun van de FWB betreft tot slot, kan ik u zeggen dat we helaas te weinig steun krijgen. Wij kunnen echter rekenen op de applicatie 'Primoweb', waarmee we gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot werkzoekende leerkrachten. In de praktijk is echter gebleken dat dit platform helemaal niet nuttig is.
Tot slot wil ik u garanderen dat er wordt voorzien in een opvolging en regelmatige monitoring van onze directies en onze pedagogische adviseur, die toeziet op een duurzaam beheer van de nodige vervangingen om het leerproces en het welzijn van de kinderen te waarborgen.