Belasting-Reglement op de agentschappen van weddenschap op paardenwedrennen
Artikel 1
Vanaf 1 januari 2026 tot 31 december 2031, wordt er een belasting geheven op ieder agentschap van weddenschappen op paardenwedrennen gevestigd of te vestigen op het grondgebied van de Gemeente. Zijn enkel betreft de agentschappen die erkend zijn tot het aannemen van weddenschappen die in het buitenland plaats vinden.
Artikel 2
De belasting bedraagt tweeënzestig euro (62 €) per maand en per agentschap van weddenschap op paardenwedrennen.
Artikel 3
De belasting is hoofdelijk verschuldigd door :
- de persoon die de inleggen, inzetten of weddenschappen aanneemt hetzij voor eigen rekening, hetzij als tussenpersoon;
- de persoon voor wiens rekening een tussenpersoon (beheerder, aangestelde, houder, enz...) de inleggen, inzetten of weddenschappen aanneemt;
- de personen die lokalen ter beschikking van de spelers stellen.
Artikel 4
Ingeval van sluiting van een agentschap om gelijk welke reden, is de beslasting niet meer verschuldigd vanaf de daarop volgende maand. Ingeval van verandering in de uitbating van de inrichting komt de betaalde belasting ten gunste van de nieuwe uitbater.
Deze is ten zelfder titel solidair verantwoordelijk met zijn voorganger voor de betaling van de belasting.
Artikel 5
De personen welke onder de toepassing der belasting vallen, zijn verplicht een schriftelijke verklaring te doen aan het Gemeentebestuur en dit binnen de vijf dagen van hun vestiging. Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden op basis van de elementen waarover het gemeentebestuur kan beschikken.
Het Gemeentebestuur richt een aangifteformulier aan de belastingplichtige, dat hij, naar behoren ingevuld, gedateerd en ondertekend, moet terugsturen binnen een maand na de verzenddatum.
Belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen, moet er een aanvragen vóór 15 januari van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
De aangifte blijft geldig totdat deze wordt ingetrokken. Bij wijzigingen moet de belastingplichtige binnen tien dagen na de wijziging spontaan een nieuwe aangifte indienen.
Bij gebrek aan aangifte binnen de bepaalde termijn of onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte door de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd op basis van de gegevens waarover de gemeente beschikt.
Alvorens tot ambtshalve belastingheffing over te gaan, stelt het gemeentebestuur de belastingplichtige bij aangetekende brief in kennis van de redenen voor deze procedure, de elementen waarop de belasting wordt gebaseerd, de wijze waarop deze elementen worden bepaald en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk in te dienen. De belastingplichtige moet de juistheid van de door hem aangevoerde elementen bewijzen.
Het gemeentebestuur zal overgaan tot ambtshalve heffing op basis van de elementen waarop de inkohiering gevestigd is en die vooraf aan de belastingplichtige werden gemeld, indien de belastingplichtige na afloop van deze termijn geen opmerkingen heeft gemaakt die de annulering van deze procedure rechtvaardigen
De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd als volgt:
- eerste ambtshalve inkohiering: 20% van het verschuldigde of geraamde verschuldigd recht;
- tweede ambtshalve inkohiering: 50 % van het verschuldigde of geraamde verschuldigd recht;
- vanaf de derde ambtshalve inkohiering: 100% van het verschuldigde of geraamde verschuldigd recht.
