Belasting-reglement op de construeerbare en niet-bebouwde gronden.

Artikel 1 

Er wordt, vanaf 1 januari 2020 en dit tot 31 december 2026, een jaarlijkse belasting geheven op de construeerbare en niet-bebouwde gronden.
 
Artikel 2 

Het bedrag wordt vastgesteld op 5 euro (5€) per grondoppervlakte .
Onder « grondoppervlakte » wordt verstaan, de bebouwbare (volgens de reglementaire stedebouwkundige normen) oppervlakte van het perceel. Bij gebrek van verklaring of in geval van een onjuiste verklaring, zal er rekening gehouden worden met de oppervlakte van het perceel ingeschreven bij het kadaster.
 
Een ontheffing van de belasting is voor de eerste 75m² per grondoppervlakte toegekend.
 
Artikel 3  

De belasting is hoofdelijk verschuldigd door de eigenaar, de erfpachter, de vruchtgebruiker, de opstalhouder of door de blooteigenaar.
De belasting is verschuldigd op 1 januari van het aanslagjaar.
De belasting is ingekohierd.
 
Artikel 4 

Van de belasting zijn vrijgesteld:
1) de eigenaar de construeerbare en niet-bebouwde gronden waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd, wanneer het begin van de werken werd betekend aan de gemeente ;
2) de gewestelijke en plaatselijke maatschappijen voor volkswoningbouw ;
3) de personen die over gronden beschikken waarop er niet toegelaten is te bouwen krachtens een beslissing van de overheid. Er wordt hier niet verwezen naar de gronden voor dewelke een stedenbouwkundige vergunning geweigerd werd door het Schepencollege, de gemachtigde ambtenaar, het Stedenbouwkundige college of de Gewestelijke regering.

Artikel 5

De eigenaar van een construeerbare en niet-bebouwde grond is verplicht bij het Gemeentebestuur aangifte te doen van zijn eigendom door middel van een door het College van Burgemeester en Schepenen vastgesteld formulier. Deze aangifte wordt ingediend vóór 31 januari van ieder jaar.

Artikel 6 

De verkoper van een construeerbare en niet-bebouwde grond is verplicht binnen de twee maand na het verlijden van de notariële akte, bij ter post aangetekende brief aan de gemeente mee te delen:
a) volledige identiteit en adres van de nieuwe eigenaar;
b) datum van de akte en naam van de notaris;
c) nauwkeurige aanduiding van de verkochte grond.
Wordt aan deze verplichting niet voldaan dan zal de verkoper verder als belastingplichtige worden aanzien.
 
Artikel 7

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de  belastingplichtige van ambtswege belast worden.
Bij gebrek aan aangifte of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de ambsthalve ingekohierde belasting  verhoogd met een bedrag ter hoogte van het bedrag van de ambsthalve ingekohierde belastingen en, in geval van herhaling binnen het jaar, met een bedrag ter hoogte van het dubbele van de ambsthalve ingekohierde belasting.
 
Artikel 8 

De belasting op de construeerbare en niet-bebouwde gronden mag niet gecumuleerd worden met de belasting op de niet-afgewerkte gebouwen. De belastingplichtige wordt aangeslagen op de belasting waarvan het bedrag het hoogste is.
 
Artikel 9 

Het huidig reglement treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 10

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen, zijn van toepassing op de gemeentebelastingen de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 8 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat Wetboek voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet fiscale schuldvorderingen, met uitzondering van de artikelen 43 tot en met 48, van toepassing op dit belastingreglement voor zover ze niet specifiek de in dit Wetboek bepaalde  fiscale schuldvorderingen  betreffen.