Reglement " Aanvullende belasting op de personenbelasting" - vernieuwing

DE RAAD,
Gelet op de nieuwe gemeentewet, artikel 117 ;
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en meer bepaald de artikelen 465 tot 468;
Gezien het verslag aan het College ;
BESLIST:
ENIG ARTIKEL
Er wordt voor het dienstjaar 2019, een aanvullende belasting op de personenbelasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het jaar, dat zijn naam geeft aan dat dienstjaar.
De belasting wordt vastgesteld op 6 % van de berekeningsbasis vastgelegd overeenkomstig de artikelen 466 en 466bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen van 1992, zoals gesteld in artikel 468 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Huidige beraadslaging zal in tweevoud overgemaakt worden aan de Heer Minister van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest belast met de lokale besturen.
 
 

Mevrouw Vanessa Rigodanzo (PS) geeft toelichting bij de reden waarom zij zich onthoudt bij de stemming:

De Parti Socialiste onthoudt zich bij de stemming over de vaststelling van de aanvullende personenbelasting op 6 % en stelt vast dat andere Brusselse gemeenten een lager tarief hebben dan Oudergem .

De Parti Socialiste zou graag zien dat de meerderheid het voorstel onderzoekt om dit percentage terug te brengen tot 5,7 % (aansluiting bij de gemeenten met het laagste tarief) en de lasten te verschuiven naar de onroerende voorheffing, waarbij tegelijkertijd een compenserende 'be home'-premie wordt ingevoerd voor de Brusselse eigenaars die hun woning zelf bewonen.  Op die manier zou de belastingdruk op de werknemers worden verminderd en verlegd naar eigenaars van meerdere woningen die niet in Oudergem wonen, naar het voorbeeld van het beleid dat door het Gewest wordt gevoerd en in bepaalde gemeenten, waaronder Schaarbeek, wordt versterkt.