Wijziging van het geldelijk statuut van het gemeentepersoneel - artikel 37 - Toelage wegens uitoefening van hogere functies- uitstel van 27/06/2019

DE RAAD,
Herzien zijn beraadslaging van 24 maart 2016 ( #002/24.03.2016/A/0022#), « Wijziging van het geldelijke statuut van het gemeentelijke personeel : Toelage wegens uitoefening van hogere functies (waarnemingstoelage of plaatsvervangingstoelage) »;
Gezien het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt;
Gezien het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen;
Overwegende dat het geldelijke statuut een dubbel stelsel voorzien :
  1. Een waarnemingstoelage toegankelijk voor de vastbenoemde agenten maar ook voor de contractuele agenten die de functie van dienst verantwoordelijke uitoefenen en de doelstellingen van management ontmoeten die hun werden toegewezen;
  2. Een plaatsvervangingstoelage die de vastbenoemde of contractuele agenten bezoldigen die het dagelijkse beleid van de dienst juist waarborgen;
Een halfjaarlijkse evaluatie wordt voorzien. Deze periode is eigenlijk te kort en er wordt voorgesteld deze te verlengen tot een jaar.
Op voorstel van het Schepencollege;
Gelet op artikels 117 en 145 van de nieuwe gemeentewet;
BESLIST:
Zijn beraadslaging  zijn beraadslaging van 24 maart 2016 ( #002/24.03.2016/A/0022#), « Wijziging van het geldelijke statuut van het gemeentelijke personeel : Toelage wegens uitoefening van hogere functies (waarnemingstoelage of plaatsvervangingstoelage) » als volgt te wijzigen:
Afdeling 4 Toelage wegens uitoefening van hogere functies
Artikel 37
Het feit alleen dat een betrekking definitief open staat of tijdelijk niet door haar titularis waargenomen wordt, is geen voldoende reden om die betrekking voorlopig te verlenen en een toelage voor een hogere functie (waarnemings of plaatsvervangingstoelage) toe te kennen.
De aanduiding aan de definitief openstaande of tijdelijk betrekking zal slechts kunnen plaatsvinden als het belang van de dienst het rechtvaardigt ,hetgeen naar behoren door de gemeentesecretaris gemotiveerd zal moeten worden.
In het begin, er kan in een definitief openstaande of in een tijdelijke niet waargenomen betrekking niet voor langer dan zes maanden worden voorzien door aanstelling voor het uitoefenen van een hoger ambt.
  1. Tijdelijk niet waargenomen betrekking
Indien de betrekking tijdelijk niet waargenomen wordt, kan de eerste termijn van zes maanden door het College en per periode van zes maanden worden verlengd mits een gunstig advies van het Human Resources Manager. De duur van de verlenging wordt bepaald volgens de behoeften van de dienst.
  1. Definitief openstaande betrekking
Een aanstelling voor het uitoefenen van een hoger ambt om te voorzien in een definitief openstaande betrekking kan slechts geschieden op voorwaarde dat de procedure tot definitieve toekenning van die betrekking wordt ingezet.
Een betrekking is definitief vacant beschouwd wanneer de houder zijn functies niet binnen de drie jaar regelmatig hernomen heeft vanaf de eerste afwezigheid.
§ 1er. 1) Een toelage die als waarnemingstoelage wordt gekwalificeerd, wordt aan de contractuele of vastbenoemde gemeente agenten toegekend, die een hogere functie dan hun graad uitoefenen.
Als hogere functie moet beschouwd worden elke functie van tenminste graad 4 d.w.z. leidinggevende functies in de zin van artikel 6 van het administratieve statuut en overeenstemt met een graad waarvan de toekenning van zodanige aard is dat zij voor het personeelslid een bevordering behelst die de agent ertoe aanzet om de directie van dienst uit te oefenen die minstens 7 personen telt en voorzien is in het organigram zoals bedoeld in artikel 145 van de Nieuwe Gemeentewet.
2) De aanwijzing tot het uitoefenen van de hogere functie geschiedt door de overheid bekleed met het benoemingsrecht.
3) Het voordeel van de toelage mag verleend worden aan het personeelslid dat gedurende ten minste één maand de hogere functies onafgebroken heeft uitgeoefend.
4) Om deze vergoeding langer dan zes maanden te kunnen blijven ontvangen, moet het personeelslid aan het einde van de periode waarin hogere functies door het college worden uitgeoefend en ten minste eenmaal per jaar positief worden beoordeeld in het licht van de beheersdoelstellingen.Als de agent de toegewezen doelstellingen van management niet heeft bereikt maar het dagelijkse beleid van de dienst opneemt, heeft hij recht op de plaatsvervangingstoelage voorzien in §2.
5) De toelage mag ingaan van de dag waarop de hogere functie werkelijk opgenomen werd, onverminderd de tijdsruimte, bepaald in 3. Zij wordt maandelijks bij vervallen termijn uitbetaald.
6) a) De waarnemingstoelage is gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging waarvan de agent in zijn werkelijke graad geniet en de bezoldiging die hem zou toegestaan worden voor de graad volgend op zijn niveau.
b) Naar analogie van a, is de waarnemingstoelage van de agenten die een werkelijk graad van een weddeschaal van code vier genieten gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging waarvan hij geniet en de bezoldiging code 4 van het direct hogere niveau.
De bezoldiging waarvan sprake in het voorgaand lid omvat :
  • de wedde, bij voorkomend geval, de wedde met bijslag;
  • eventueel de haard- of standplaatstoelagen.
c) Er kan geen cumulatie tussen de waarnemingstoelage en de financiële vergoeding, die in artikelen 28 quinquies en 28 sexies voorzien is. Wanneer een agent de voorwaarden ontmoet om zowel de financiële vergoeding als van een waarnemingstoelage te beschikken, heeft hij recht op de valorisatie of de hoogste toelage.
7) Indien het personeelslid vast bevorderd wordt tot de betrekking die het zonder onderbreking heeft waargenomen, dan mogen de ten voorlopige titel verstrekte diensten in aanmerking worden genomen, zowel voor de vaststelling van de wedde als voor de ranginneming, zonder evenwel te kunnen teruggaan tot vóór de datum waarop de betrokkene alle vereiste statutaire voorwaarden vervulde om tot de graad benoemd te worden.
§2.  1) Een toelage, die van plaatsvervangingstoelage wordt gekwalificeerd, wordt aan de contractuele of vastbenoemde gemeente agenten toegekend, die het dagelijkse beleid van de verantwoordelijke van hun dienst gedurende zijn afwezigheid opneemt, wanneer deze minstens een onafgebroken duur van een maand overschrijdt.
Onder dagelijks beleid, verstaat men met name het beleid van het verlof, vervangingen, recuperatie, enz., de verdeling van de dagelijkse taken, de voorbereiding of de controle van de beslissingen, van het College, van vraag of toekenning van subsidies, van aankopen, van terugkerende diensten. Maken geen deel van de dagelijks beleidstaken uit, de opvatting, de planning en de evaluatie van doelstellingen op middellange en lange termijn en/of bepaalde in meerjarige plannen of programma’s.
2) De oefening van de dagelijkse beleidstaken door de agent is het onderwerp van een aanduiding of een bekrachtiging door het College.
3) De toelage mag ingaan van de dag af, waarop de hogere functie werkelijk opgenomen werd, onverminderd de tijdsruimte, bepaald in §1.,3). Zij wordt maandelijks bij vervallen termijn uitbetaald.
Om langer voor deze vergoeding in aanmerking te blijven komen, moet het personeelslid na afloop van de door het College vastgestelde periode van hogere functies en ten minste eenmaal per jaar een positieve beoordeling krijgen om te bevestigen dat hij of zij het dagelijks beheer van de dienst naar behoren uitvoert.
4) a) Het jaarlijkse bedrag van de plaatsvervangingstoelage is gelijk aan twee maal de waarde van de voorlaatste biënnale verhoging van de weddeschaal die zou toegestaan worden als de agent op direct hoger niveau werd bevorderd, dan die die hij bezet.
b) Naar analogie van a, is het jaarlijkse bedrag van de plaatsvervangingstoelage van de agenten die in hun werkelijke graad van een wedde schaal van code 4 genieten tweemaal gelijk aan de waarde van de voorlaatste biënnale verhoging op de weddeschaal van code 4 van het direct hogere niveau dan die die de agent bezet.
De plaats vervangingstoelage zal nooit hoger dan 2/3 van de waarnemingstoelage kunnen zijn.
Onderhavige beraadslaging zal, in dubbel, overgemaakt worden aan de Heer Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast met Plaatselijke Besturen.