Mondelinge vraag van de heer Matthieu Pillois (DéFI) - het advies van de gemeente betreffende het voorontwerp van ordonnantie houdende organisatie van het parkeerbeleid en herdefiniëring van de opdrachten en beheersmodaliteiten van het Parkeeragentschap

Mondelinge vraag van de heer Matthieu Pillois (DéFI) over het advies van de gemeente betreffende het voorontwerp van ordonnantie houdende organisatie van het parkeerbeleid en herdefiniëring van de opdrachten en beheersmodaliteiten van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

 

 
Mijnheer de voorzitter,
Mijnheer de burgemeester,
Dames en heren schepenen,
Geachte collega's,
Op 17 december 2020 keurde de gewestregering een voorontwerp van ordonnantie houdende organisatie van het parkeerbeleid en herdefiniëring van de opdrachten en beheersmodaliteiten van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest goed. Minister Elke Van den Brandt vraagt aan de gemeenten om in verband hiermee hun advies uit te brengen vóór 10 maart 2021.
De herziening van een zo belangrijke ordonnantie als die welke het parkeerbeleid regelt is een belangrijk moment op het vlak van mobiliteit en dus is het van essentieel belang om de boot niet te missen en rekening te houden met de ervaringen van het verleden en de realiteit op het gemeentelijk grondgebied. Dit is des te meer het geval omdat, we herinneren daar nog even aan, de gemeenten meer dan 80% van alle wegen in Brussel beheren. Ik wil u er nog even aan herinneren dat de vorige wijziging van de ordonnantie in 2018 het resultaat was van een zeer lang proces, dat bijna 2 jaar heeft geduurd, van evaluatie van de toen bestaande instrumenten en van grondig overleg met alle belanghebbenden.
Volgens DéFI is een nieuw parkeerbeleid voor Brussel van essentieel belang om garanties te bieden voor het bestaan van een openbare ruimte waar alle functies van circulatie (voetpaden, fietspaden, busstroken, wegen ...) of verblijf op kwalitatieve, veilige en aangename wijze naast elkaar kunnen bestaan. Het is ook belangrijk dat dit nieuwe beleid wordt uitgevoerd op een manier die vermijdt dat de verschillende circulatiefuncties tegenover elkaar komen te staan maar integendeel verzekert dat ze tegemoetkomen aan eenieders verplaatsingsbehoeften.
Om dit te bereiken moet het parkeerbeleid erop gericht zijn parkeren van lange duur te ontmoedigen met als doel de openbare ruimte vrij te maken, parkeren buiten de openbare weg aan te moedigen en die openbare ruimte bij voorrang voor te behouden voor de buurtbewoners. Om parkeren buiten de openbare weg aan te moedigen is het volgens ons essentieel dat we onze inspanningen alsook de opdrachten van parking.brussels inzake gedeeld gebruik versterken. Tegelijk moet het stimuleren van parkeren buiten de openbare weg gepaard gaan met compensaties voor het schrappen van parkeerplaatsen langs de openbare weg. Uit de lezing van de beschikbare informatie blijkt dat er veeleer sprake is van een ideologische visie op het te voeren parkeerbeleid zonder dat er wordt voorzien in concrete en pragmatische instrumenten om dit beleid daadwerkelijk uit te voeren. Ik denk hierbij inzonderheid aan de evaluatie van de bestaande regelingen en aan een investeringsplan voor de bouw van parkings buiten de openbare weg voor de buurtbewoners.
Mijn betoog is duidelijk: we moeten samenwerken om van het parkeerbeheer een succesverhaal te maken teneinde de levenskwaliteit van elke Brusselaar te verbeteren.
Mijn vragen luiden dus als volgt:
  • Kunt u ons kennis geven van het advies dat de gemeente in dit gevoelige dossier heeft verleend en inzonderheid van uw positie ten aanzien van de volgende punten?
    • De evaluatie van de bestaande ordonnantie
    • De delegaties aan de regering voor de vaststelling van de uitvoeringsbesluiten
    • De gevolgen voor de gemeenten
    • De harmonisatie van de regels voor alle wijken
    • De tarieven in functie van de milieu- en technische criteria van een voertuig en van de sociaal-economische situatie van de eigenaar van het voertuig
  • Bent u van mening dat het ingediende ontwerp op een duidelijke en doeltreffende manier aangeeft hoe de verschuiving van parkeren op de openbare weg naar parkeren buiten de openbare weg kan worden gewaarborgd? Biedt de ordonnantie doeltreffende oplossingen en een analyse van de lokale wanverhouding tussen vraag en aanbod op het gebied van parkeergelegenheid buiten de openbare weg?
  • Hoe beoordeelt u het overleg dat het gewest tot hiertoe heeft gevoerd in dit voor de bewoners gevoelige dossier?
Ik dank u.
Matthieu Pillois
Gemeenteraadslid
Antwoord van mevrouw Sophie de Vos, schepen:
Op 17 december 2020 keurde de regering een voorontwerp van ordonnantie houdende organisatie van het parkeerbeleid en herdefiniëring van de opdrachten en beheersmodaliteiten van het Parkeeragentschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest goed. Minister Elke Van den Brandt heeft aan de gemeenten gevraagd om in verband hiermee hun advies uit te brengen vóór 10 maart 2021.
De herziening van een zo belangrijke ordonnantie kan grote gevolgen hebben voor de levenskwaliteit van de burgers, de economische activiteit, de ruimtelijke ordening en het mobiliteitsbeleid. Het is dus van essentieel belang de boot niet te missen en rekening te houden met de ervaringen uit het verleden en de realiteit op het terrein, des te meer daar de gemeenten meer dan 80% van de Brusselse wegen beheren.
Om te beginnen wil ik erop wijzen dat de termijn tussen de eerste informatievergadering die het gewest voor de gemeenten heeft georganiseerd en de uiterste datum om een advies in te dienen bijzonder kort was en ons slechts weinig tijd liet om te reageren. Dit is niet mijn idee van constructief overleg over een zo gevoelig dossier. Ter informatie geef ik mee dat mijn dienst en ikzelf hebben deelgenomen aan alle vergaderingen in verband hiermee en dat ook de burgemeester hierover van gedachten heeft gewisseld in het kader van de Conferentie van Burgemeesters.
Ik ga u niet het hele advies van het college uit de doeken doen, daar dit te lang zou duren; ik beperk me tot de meest relevante elementen. Overigens is dit advies sinds 9 maart voor u beschikbaar bij het secretariaat als gevolg van de publicatie van de notulen van de vergadering van het college op 5 maart, namelijk de datum waarop we ons advies hebben uitgebracht. Ik twijfel er niet aan dat u al kennis heeft genomen van het advies. Ik wil ook benadrukken dat het college dit advies unaniem heeft aangenomen en dat dit niet het geval is geweest in alle Brusselse gemeenten.
Belangrijke aandachtspunten voor het college van de gemeente Oudergem:
  1. Geen evaluatie van de bestaande ordonnantie. Het lijkt ons noodzakelijk om, alvorens nieuwe reglementaire bepalingen voor te stellen, de huidige ordonnantie op concrete wijze te evalueren: identificatie van de voornaamste obstakels en problemen die op het terrein bestaan, hun oorzaken en hoe ze te verhelpen. Deze evaluatie ontbreekt in de inleiding van het ontwerp van ordonnantie. Een dergelijke evaluatie moet worden overgelegd voor overleg. De gemeenten moeten hun steentje kunnen bijdragen op basis van de grondige kennis van hun grondgebied.
  2. Delegatie aan de regering – KB van uitvoering. De ontwerpordonnantie voorziet in een te groot aantal delegaties aan de regering. Een reeks gevoelige parameters van het parkeerbeleid (tarieven, afbakening van de zones, sectoren, vrijstellingen ...) wordt immers doorverwezen naar de uitvoeringsbesluiten. Het is bijgevolg moeilijk een advies uit te brengen met volledige kennis van zaken zonder kennis te hebben van de uitvoeringsbesluiten en van hun overeenstemming met de specifieke plaatselijke kenmerken. Daarom heeft het college van de gemeente Oudergem gevraagd om reëel overleg over de uitvoeringsbesluiten te organiseren en zich niet te beperken tot korte vraag- en antwoordsessies.
  3. Ruimtelijke wanverhouding tussen parkeeraanbod en -vraag voor een verschuiving van parkeren op de openbare weg naar parkeren buiten de openbare weg. De ontwerpordonnantie geeft niet op duidelijke en doeltreffende wijze aan hoe de verschuiving van parkeren op de openbare weg naar parkeren buiten de openbare weg (openbare en private parkings) kan worden georganiseerd, met een hiërarchie van de tarieven. Hoewel de minister verzekert dat het aanbod aan parkeerplaatsen buiten de openbare weg in Brussel globaal gezien volstaat om parkeerplaatsen op de openbare weg te schrappen, zegt ze niets over de ongelijke ruimtelijke verdeling van deze parkeerplaatsen binnen de wijken; bovendien liggen die parkeerplaatsen vaak ondergronds en zijn ze niet aangepast aan de parkeervraag van buurtbewoners en bezoekers. Zo bestaat er niet het minste investeringsplan voor de creatie van parkings buiten de openbare weg voor de wijken die geen mogelijkheden zouden hebben inzake verschuiving buiten de openbare weg; evenmin bestaan er voorstellen voor aanpassing van de wetgeving (BWLKE, GSV ...) teneinde een sterke juridische dwang te verkrijgen met het oog op het delen van parkings buiten de openbare weg.
  4. Inbreuk op de gemeentelijke autonomie en bestraffing van de gemeenten. In de ontwerpordonnantie worden de gemeentelijke bevoegdheden inzake parkeren, maar ook andere bevoegdheden, meermaals in vraag gesteld. Uit onze lezing van het voorontwerp van ordonnantie maken we op dat het beheerprobleem voornamelijk te wijten zou zijn aan het slechte beheer door de gemeenten. We steunen het streven om een geharmoniseerd systeem van parkeerbeheer op gewestelijk niveau te creëren, maar wensen dat de gemeenten over voldoende flexibiliteit zouden beschikken om het systeem aan te passen in functie van de lokale context, wat onmisbaar is voor een geslaagd beheer. De gemeentelijke autonomie wordt gewaarborgd door de grondwet en het Europees Handvest inzake lokale autonomie, dat door het Parlement is aangenomen en dus moet worden geëerbiedigd. Daarom hebben wij een juridische analyse gevraagd van deze inbreuk op de gemeentelijke autonomie en inzonderheid van de procedures van toezicht, voogdij en indeplaatsstelling die aan een contradictoir onderzoek moeten worden onderworpen, wat betekent dat de gemeenten de kans moeten krijgen om zich te verdedigen en uitleg te geven.  Tevens wordt voorgesteld dat, als een gemeente in gebreke blijft het gewestelijk parkeerbeleidsplan in acht te nemen, het gewest in de toekomst van de gemeente zou kunnen eisen dat ze maatregelen neemt om een einde te stellen aan haar tekortkomingen. Hoewel een dergelijke procedure in het verleden al bestond, wordt die nu verder aangescherpt. Nog zorgwekkender is dat een procedure in omgekeerde richting niet bestaat. Wat gebeurt er als het gewest zijn verplichtingen niet nakomt, bijvoorbeeld als het gewest in gebreke blijft bepaalde maatregelen te nemen op de wegen die het beheert? Het moet natuurlijk ook mogelijk zijn de kwaliteit van de diensten van het Agentschap te beoordelen en in sancties te voorzien in geval van negatieve beoordeling. In dezelfde geest lijkt het ons overdreven excessief ervoor te zorgen dat de gemeenten niet in aanmerking komen voor alle gewestelijke subsidies in het kader van een mobiliteitsbeleid.
  5. Vaststelling van de gereglementeerde zones, tijdvakken en tarieven. Zoals hierboven aangehaald, wenst de gemeente Oudergem een harmonisatie op gewestelijk niveau van het parkeerbeheer waarbij rekening wordt gehouden met de heterogeniteit van de situaties op het terrein. Deze harmonisatie moet betrekking hebben op de doelstellingen van het parkeerbeleid en de definitie van algemene regelingen van parkeerbeheer waarvan de nadere regels (uren, gebieden, tarieven) worden aangepast aan elke zone in functie van de plaatselijke context (met het doel om niet meer vrijstellingen toe te kennen dan er beschikbare plaatsen zijn).
  6. Tarieven in functie van de milieu- en technische criteria van een voertuig en van de sociaal-economische situatie van de eigenaar van het voertuig. Het college van de gemeente Oudergem is er geen voorstander van om voorkeurtarieven vast te stellen in functie van de technische en milieukenmerken van het voertuig of van de sociaal-economische situatie van de eigenaar van het voertuig. De plaats die een voertuig op de openbare weg inneemt is dezelfde, ongeacht de technische en milieukenmerken van het voertuig of de sociaal-economische situatie van zijn eigenaar. Deze voorstellen brengen bovendien praktische moeilijkheden mee bij de uitvoering ervan. Overigens ontwikkelt het gewest instrumenten ten aanzien van deze doelstellingen: de LEZ is het gewestelijk instrument dat een transitie naar schone voertuigen mogelijk maakt, terwijl het beleid van sociale herverdeling toelaat om sociaal-economische ongelijkheid te bestrijden. De parkeerordonnantie moet ernaar streven het parkeerbeheer te regelen.
Dit zijn de voornaamste punten van het advies van de gemeente Oudergem. Het college formuleerde ook andere opmerkingen in verband met het gebruik van nieuwe technologieën, de controle op buitenlandse nummerplaten, de opdrachten die aan het Parkeeragentschap worden toevertrouwd, de invordering van retributies, de schrapping van de gemeentelijke parkeerplannen enzovoort. We hebben ook gevraagd om de toegankelijkheid van beveiligde fietsenstallingen te vergroten door de huidige tarieven voor de huur van een door het gewest ter beschikking gestelde fietsparkeerbox te verlagen.
Het gewest heeft nagelaten om het overleg met de bevolking te organiseren. Voor zover ik weet, wordt een openbaar onderzoek georganiseerd met betrekking tot het gewestelijk parkeerplan ter uitvoering van de ordonnantie, maar niet met betrekking tot de ordonnantie zelf. Overigens werd er wel voorzien in de participatie van de burgers in verband met het gewestelijk mobiliteitsplan, dat de aanzet heeft gegeven tot de denkoefening rond de herziening van de ordonnantie.
U zult wel begrepen hebben dat, naar het voorbeeld van andere Brusselse gemeenten, het advies van het college van de gemeente Oudergem betreffende dit voorontwerp van ordonnantie negatief is. Het is voor ons belangrijk dat het gewest niet doof blijft voor deze kritiek en de zaken bijstuurt. De gemeente Oudergem zal op constructieve en nauwe manier blijven samenwerken met de gewestelijke autoriteiten op het vlak van de mobiliteitsuitdagingen voor de gemeente Oudergem en het hele Brusselse gewest.