Belasting op de tweede verblijven

Artikel 1

Er wordt vanaf 1 januari 2019 en dit tot en met 31 december 2025 , een jaarlijkse belasting geheven op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven.

Artikel 2

Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 1.250,00 Euros per jaar en per verblijfplaats. Nochtans wordt de belasting op 200,00 Euros teruggebracht voor de woningen door studenten betrokken. De belasting is verschuldigd door diegene die over het tweede verblijf beschikt. Bij verhuring is de belasting solidair verschuldigd door de eigenaar(s)

Artikel 3

Onder tweede verblijf moet worden verstaan elke andere private woongelegenheid, dan die welke voor het hoofdverblijf is aangewend, waarvan de gebruikers niet voor hun gewoon verblijf zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters, en waarover zij op het ogenblik hetzij als eigenaar, hetzij als huurder, hetzij als houder van een gebruiksvergunning, kunnen beschikken al dan niet tegen betaling, dit ongeachthet feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden hierin begrepen de met chalets gelijkgestelde caravans. Worden niet beschouwd als tweede verblijf :

  • het lokaal waarin een niet in de gemeente gedomicilieerde persoon een beroepsaktiviteit uitoefent;
  • de tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens.

Wordt geacht op ieder ogenblik over een tweede verblijf te beschikken, hij, die het tijdens het aanslagjaar kan betrekken, tegen betaling of niet, zelfs met tussenpauzen. Dit is ook het geval indien hij het gebruik van het tweede verblijf kosteloos of niet afstaat aan één of aan meerdere derden, af en toe of tijdens een willekeurige periode van het belastingsjaar.

Artikel 4

Zijn de belasting verschuldigd, de personen die aan één of verschillende onderstaande  voorwaarden voldoen :

  1. eigenaar zijn te Oudergem van enig privaat woonverblijf en zich het gebruik ervan voorbehouden bij wijze van een tweede verblijf of van een optrekje;
  2. te Oudergem, als tweede verblijfplaats of optrekje, een niet door de eigenaar gemeubelde woning te hebben gehuurd, behalve indien de huurder het bewijs levert student te zijn. In dat geval is de belasting verschuldigd door de eigenaar.
  3. te Oudergem een handelsbedrijvigheid of een vrij beroep uitoefenen, en er over een private woning beschikken buiten de lokalen bestemd tot de uitoefening van deze beroepsbezigheid.

Voor de uitvoering van huidig reglement zijn de ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en hun familieleden, die hun hoofdverblijfplaats hebben in de gemeente en die omwille van hun bijzonder statuut zijn vrijgesteld van de inschrijving in de bevolkingsregisters gelijkgesteld met de personen ingeschreven in de bevolkingsregisters van Oudergem.

Artikel 5

De belastbare elementen worden geteld door het gemeentebestuur. Het bestuur ontvangt van de betrokkenen een getekende verklaring volgens het model en binnen de termijn vastgesteld door het bestuur. De betrokkenen die geen formulier zouden ontvangen hebben zijn niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de elementen te verstrekken, die nodig zijn voor de toepassing van de belasting en dit ten laatste één maand na de aanwending als tweede verblijf, de eigendomsverwerving of de ingebruikneming.

Artikel 6

Bij gebrek aan aangifte binnen de gestelde termijn of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden op basis van de elementen waarover het gemeentebestuur kan beschikken. Bij gebrek aan aangifte of ingeval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, wordt de ambsthalve ingekohierde belasting  verhoogd met een bedrag ter hoogte van het bedrag van de ambsthalve ingekohierde belastingen en, in geval van herhaling binnen het jaar, met een bedrag ter hoogte van het dubbele van de ambsthalve ingekohierde belasting.

Artikel 7

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen, zijn van toepassing op de gemeentebelastingen de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 8 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat Wetboek voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet fiscale schuldvorderingen, met uitzondering van de artikelen 43 tot en met 48, van toepassing op dit belastingreglement voor zover ze niet specifiek de in dit Wetboek bepaalde  fiscale schuldvorderingen  betreffen.