Bestuur & Politiek

Belastingsreglement inzake diverse handelingen en werken onderworpen aan een stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning

ARTIKEL 1

Vanaf 01 mei 2017 en tot en met 31.12.2023, is er ten bate van de gemeente Oudergem een belasting vastgelegd op de gebouwen, verbouwingen, uitbreidingen, wijzigingen, onderverdelingen, bestemmingswijzigingen en handelingen waarvoor een verkavelingsvergunning vereist is.
Deze belasting is verschuldigd zonder prejudicie aan de voorschriften van het BWRO.

ARTIKEL 2

De belasting is opgelegd aan bebouwde (delen van) terreinen en gebouwen gelegen op het grondgebied van de Gemeente Oudergem, ongeacht of ze er helemaal of gedeeltelijk gelegen zijn of dat ze een uitweg hebben op dit grondgebied of niet.

ARTIKEL 3

BEDRAGEN :
1.    Handelingen en werken onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning :
Gebouwen, verbouwingen en uitbreidingen:
-    eengezinswoningen : 4€/m² met een minimum van 100 €
-    meergezinswoningen : 6€/m² met een minimum van 200 €
-    andere bestemmingen dan woongelegenheid : 9 €/m² met een minimum van 400 €
Verbouwingen zonder toename van het volume en waarvoor de medewerking van een architect vereist is :
-    woongelegenheid : 100 €/ wooneenheid
-    andere bestemmingen : 5€/m² (van gewijzigde niveaus) met een minimum van 200 €
Onderverdelingen van woongelegenheden – oprichten van bijkomende woongelegenheden :
250 €/bijkomende woongelegenheid
Bestemmings- of gebruikswijzigingen
-    van een woongelegenheid in een andere bestemming: 5 €/m² (minimum 200 €)
-    van een bestemming die geen woongelegenheid is in een andere bestemming of gebruik (geen woongelegenheid): 5 €/m² (minimum 200 €)
-    van een bestemming die geen woongelegenheid is in een bestemming als woongelegenheid: 100€/woongelegenheid
2.    Handelingen en werken onderworpen aan een verkavelingsvergunning :
0,5 €/m² (minimum 200 €)

ARTIKEL 4

Het bedrag van de belasting heeft als basis:
1.Handelingen en werken onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning :
De vloeroppervlakte vastgelegd overeenkomstig de verklarende woordenlijst van het gewestelijk bestemmingsplan.
Som van de overdekte vloeren met een vrije hoogte van minstens 2,20 meter in alle lokalen, met uitsluiting van de lokalen gelegen onder het terreinniveau die voor parkeerplaatsen, kelders, technische voorzieningen en opslagplaatsen bestemd zijn.
De vloerafmetingen worden buitenwerks gemeten tussen de onbeklede buitenwanden van de gevelmuren, en de vloeren worden geacht door te lopen, zonder rekening te houden met de onderbreking ervan door scheidingswanden en binnenmuren, of door kokers, trappenhuizen en liftschachten.
Voor de gedeeltelijke uitbreidingen en afbraken/wederopbouwingen (bijgebouwen, dakvensters,…), worden enkel de vermeerderingen van oppervlakte in acht genomen voor de berekening van de belasting.
Voor de totale afbraken gevolgd door wederopbouwingen, zal het geheel van de oppervlakte van het nieuwe gebouw in acht genomen worden (alsof het gaat over een nieuw gebouw op een niet-bebouwde grond).
2.Handelingen en werken onderworpen aan een verkavelingsvergunning :
De oppervlakte van het of de betrokken terrein(en).

ARTIKEL 5

Om het bedrag van de rechten en belastingen betaalbaar aan de Gemeente volgens dit belastingreglement te bepalen, zal de opmeting van het opgerichte gebouw uitgevoerd worden op basis van de plannen en de administratieve documenten, bijgevoegd aan de stedenbouwkundige- of verkavelingsvergunning.
Deze opmeting, die als voorlopig mag worden beschouwd, zal, indien nodig, op definitieve wijze plaatshebben na de voltooiing van de handelingen en werken, bij betwisting door de eigenaar of indien de administratie het nodig acht.

ARTIKEL 6

De voorlopige constructies, goedgekeurd door een stedenbouwkundige vergunning met een bepaalde duur, worden vrijgesteld van de belasting.
De gebouwen vrijgesteld van de belasting volgens dit artikel zullen evenwel onmiddellijk aan de belasting onderworpen worden, indien ze niet binnen de vastgestelde termijn afgebroken worden.

ARTIKEL 7

De belasting is verschuldigd door de rechthebbende(n) (ongeacht of ze eigenaar(s) van het goed zijn of niet) van de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning en wordt gestort op het ogenblik van de aflevering van de vergunning. Ze is solidair verschuldigd door de verscheidene rechthebbenden.

ARTIKEL 8

Worden vrijgesteld van de belasting:
1.    de gebouwen opgericht onder het voorzitterschap van de Woonmaatschappij van het Brusselse Gewest of een openbare immobiliën-maatschappij, alsook het herbouwen van die gebouwen;
2.    de gebouwen of gedeelten van gebouwen welke een eigenaar zal bestemd hebben, zonder doel op winstbejag, ofwel voor het onderwijs, ofwel voor de uitvoering van een erkende godsdienst of voor de activiteit van een erkende filosofische niet confessionele gemeenschap in overeenstemming met de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad van de filosofische niet confessionele gemeenschappen van België, de afgevaardigden en de inrichtingen belast met het beheer van de financiële en materiële belangen van de erkende niet confessionele filosofische gemeenschappen.

ARTIKEL 9

Een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting dient, in toepassing van onderhavig reglement, als waarborg ter bewaring te worden gegeven in handen van de Gemeenteontvanger bij de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning.
Bij gebrek aan consignatie van de rechten zal de belastingplichtige strafbaar worden gesteld voor een bedrag gelijk aan de te consigneren rechten, onverminderd de betaling van de verschuldigde belastingen en de achterstallige interest.

ARTIKEL 10

De belasting wordt contant geïnd bij de afgifte van de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning.

ARTIKEL 11

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen, zijn van toepassing op de gemeentebelastingen de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 8 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat Wetboek voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet fiscale schuldvorderingen, met uitzondering van de artikelen 43 tot en met 48, van toepassing op dit belastingreglement voor zover ze niet specifiek de in dit Wetboek bepaalde  fiscale schuldvorderingen  betreffen.