Gemeentelijk reglement betreffende de belastingen inzake begraafplaatsen en lijkbezorging

Hoofdstuk I – Algemeen
Er wordt, van 1 januari 2020 tot 31 december 2025, ten gunste van de gemeente Oudergem een belasting inzake begraafplaatsen en lijkbezorging gevestigd.
Artikel 1 - Definities
In de zin van dit reglement verstaat men onder:

  1. Voor de begraafplaats verantwoordelijke persoon: de door het college van burgemeester en schepenen aangeduide persoon, of zijn plaatsvervanger, die gelast is met de uitvoering van dit reglement en van het algemeen politiereglement op teraardebestellingen, lijkverbrandingen en de begraafplaats.
  2. Lijkvervoeronderneming: de door het college van burgemeester en schepenen; op openbare aanbesteding aangeduide onderneming voor vervoer van lijken.
  3. Behoeftige: de persoon wiens gebrek aan voldoende inkomsten om de kost van zijn begrafenis te dekken door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bevestigd wordt.

Artikel 2 – De bevoegde gemeentediensten
De aangifte van het overlijden gebeurt bij de dienst burgerlijke stand tijdens de normale openingsdagen en -uren.
Er wordt echter iedere zaterdag van 9 tot 10 uur een wachtdienst voorzien.
De betaling van de belastingen gebeurt in handen van de ontvanger of zijn afgevaardigde.
De begraafplaats is voor het publiek toegankelijk 7 dagen op 7, van 8 uur tot 16.30 uur. Op zon- en feestdagen worden er geen diensten verleend.
De enige diensten die op zaterdag tussen 8 en 12 uur verleend worden zijn:

  1. verspreiding van as
  2. plaatsen van as in het columbarium voor bewaring
  3. vertrek uit het gemeentelijke lijkenhuis,
  4. vertrek uit de gemeente.

Hoofdstuk II.  Vóór teraardebestelling, in bewaargeving of verspreiden van as.
Artikel 3 – Overlijden op het gemeentelijke grondgebied
Bij overlijden op het gemeentelijke grondgebied gebeurt het nazicht door de beëdigde, door de ambtenaar van de burgerlijke stand aangeduide arts verplicht binnen de wettelijke termijn van 24 uur na aangifte van het overlijden aan de burgerlijke stand en vóór eendeer welke andere overbrenging :

  • in de woonplaats van de overledene;
  • dan wel in het gemeentelijke lijkenhuis;
  • of nog in een in de gemeente gevestigd privé mortuarium.

Alle omstandigheden van de begrafenissen en overbrengingen worden bij het aangeven van het overlijden door de begrafenisonderneming aan de burgerlijke stand meegedeeld.
Het vertrek van de plaats van bewaring van het lijk wordt georganiseerd samen met de verantwoordelijke voor de begraafplaats, naargelang van de wensen van de familie en de mogelijkheden van de dienst burgerlijke stand.
Bij vertrekken is de verantwoordelijke voor de begraafplaats of zijn afgevaardigde verplicht aanwezig. Vertrek of overbrenging van lijken naar een buiten het gemeentelijke grondgebied gelegen mortuarium kunnen slechts gebeuren na aangifte van het overlijden aan de dienst burgerlijke stand en betaling van de gemeentebelastingen aan de ontvanger of zijn afgevaardigde.
Voor het vervullen van deze verschillende formaliteiten is er een belasting van 100 € verschuldigd, te betalen voor dossierkosten (aangifte, afleveren van uittreksels van de akte).
Artikel 4 – Overbrenging van lijken
§1) Er moet een beroep gedaan worden op de lijkvervoeronderneming in de volgende gevallen en onder de volgende voorwaarden:

  1. Vóór de komst van de controlearts :

- Overbrenging (lijkwagen met bestuurder en dragerploeg) voor:
a)      iemand die op het grondgebied van de gemeente overleden is,  vanaf de plaats van overlijden naar het gemeentelijke lijkenhuis of naar in de gemeente gelegen mortuarium.
b)      een in Oudergem gelegen mortuarium.

  1.  Na de komst van de controlearts

Vervoer (lijkwagen met bestuurder en dragerploeg) van iemand die in de gemeente overleden is, en wiens teraardebestelling in de gemeentelijke begraafplaats voorzien is:
-          van het gemeentelijke lijkenhuis,
-          van een in de gemeente gelegen mortuarium,
-          van de woonplaats van de overledene.
§2)    Er hoeft geen beroep gedaan te worden op de lijkvervoeronderneming wanneer een overledene het gemeentelijke grondgebied verlaat.
§3)    In het kader van een lijkverbranding, wordt de overbrenging van de as van de lijkverbrandingplaats naar de gemeentelijke begraafplaats verzekerd door de familie of de naasten van de overledene. Het kan door de lijkvervoeronderneming verzekerd worden.
§4)  De overbrenging van een lijk naar een gerechtelijk geneeskundige instelling (GGI)  gebeurt door een daartoe aangestelde begrafenisonderneming en ten laste van de gemeente  De terugkeer van het lijk, in het kader van een teraardebestelling in de gemeentelijke begraafplaats,  gebeurt in overeenstemming met de bepalingen van paragraaf 2, behalve in geval van behoeftigheid.
§5) Eender welke andere overbrenging is niet onderworpen aan de gemeentelijke reglementering.
§6)    De diensten van de lijkvervoeronderneming zijn ten laste van de familie of de naasten van de overledene. De détails en de kost ervan worden bij de aangifte van het overlijden meegedeeld.
Artikel 5 – Het gemeentelijke lijkenhuis en de wachtgrafkelder
Het gebruik van het gemeentelijke lijkenhuis leidt tot betaling van een vaste belasting van 60 € per lijk voor 3 dagen. Een belasting van 20 € wordt geïnd per extra dag. Iedere begonnen dag is volledig verschuldigd.
De huur van een vak in de wachtgrafkelder bedraagt 105 € per kwartaal. Elk begonnen kwartaal is volledig verschuldigd.
Artikel 6 – Toegang tot de gemeentelijke begraafplaats
De gemeentelijke begraafplaats staat open:
1)      aan in Oudergem overleden personen,
2)      aan personen die in Oudergem hun laatste hoofdverblijf hadden,
3)      aan personen die houder zijn van een collectief recht op een concessie in de gemeentelijke begraafplaats,
4)      aan personen die geplaatst worden op tussenkomst van de gemeente of van het centrum voor maatschappelijk welzijn van Oudergem.
5)      aan alle hierboven niet vermelde personen in het geval van verspreiding of bewaring van de as in een columbariumcel. In dit laatste geval wordt eer een belasting van 100€ voor dossierkosten geïnd (meer eventuele kosten voor een concessie in het columbarium).
Artikel 7 - Vrijstellingen
Vrijstelling van de in de voorgaande artikelen voorziene belastingen wordt verleend aan:
1)      eender welke behoeftige die op het grondgebied van Oudergem overleden is en begraven wordt. De overbrenging van het lijk van een behoeftige wordt door de gemeente gedragen.
2)      aan alle oorlogsinvaliden en oudstrijders en alle andere daarmee gelijkgestelde personen die in Oudergem overlijden en wiens invaliditeitspercentage minstens 50% bedraagt en die als dusdanig genieten van een toelage, schadevergoeding  of vervangingsinkomen ten laste van de schatkist.
3)      Vrijstelling van in de voorgaande artikelen voorziene belastingen wordt verleend voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
Hoofdstuk III – Gebruik van de gemeentelijke begraafplaats
Artikel 8 - Teraardebestelling
Het reglement aangenomen in openbare vergadering van de gemeenteraad van 8 september 1989 bepaalt de regels voor toegang tot het ereveld.
De tarieven van toepassing op teraardebestellingen worden als volgt bepaald:
a) Individuele concessies in volle grond:

5  jaar

Gratis

10 jaar

520 €

10 jaar (kind jonger dan 12 jaar)

Gratis

Hernieuwing:

10 jaar

520 €

10 jaar (kind jonger dan 12 jaar)

100 €

b) Collectieve concessies voor 2 personen in volle grond:

20 jaar

2.500,00€

Hernieuwing:

10 jaar

1.500,00€

20 jaar

2.500,00€

c)  Concessies van 30 jaar voor grafkelders:

één rij van 2 lichamen

4.500 €

één rij van 3 lichamen

5.000 €

één rij van 4 lichamen

5.500 €

Hernieuwing:

2 lichamen

10 jaar

1.750 €

2 lichamen

20 jaar

3.500 €

3 lichamen

10 jaar

1.850 €

3 lichamen

20 jaar

3.700 €

4 lichamen

10 jaar

2.000 €

4 lichamen

20 jaar

4.000 €

d) Teraardebestelling van foetussen:
Onder foetus verstaat men menselijke embryo's die levenloos geboren zijn tussen de 106 de en de 180 ste dag.
Er wordt hun een plaats voorgehouden op veld F, de teraardebestelling is vrijgesteld van gemeentebelastingen.
Het veld mag niet overdekt worden met grafstenen, alleen een bloem of plant zullen aanvaard worden. Deze begrafenissen gaan niet samen met een identificatiezegel en worden niet ingeschreven in het officiële register van de gemeente.
e) Concessies voor grafkelders met een duur van 50 jaar:
Er worden geen concessies voor een dergelijke duur meer verleend. Voor concessies die dateren van vóór 13 augustus 1971, bedraagt de hernieuwing echter maximum 20 jaar maximum, volgens de tarieftabel van toepassing op concessies van 30 jaar voor grafkelders.
f) Tijdelijke individuele concessie van 30 jaar en 50 jaar in volle grond (max. 3 lichamen)
Dergelijke concessies worden niet meer verleend. De maximumduur voor de hernieuwing van een dergelijke concessie bedraagt echter 10 jaar, volgens de tarieftabel van toepassing op individuele concessies in volle grond.
Artikel 9 – Voorwaarden van toepassing op concessies
1)      Elke aankoop van een concessie vereist de plaatsing van een grafmonument binnen het jaar volgend op de toekenning van de concessie door het college van burgemeester en schepenen.
2)      De plaatsing van het monument is vrij van eender welke belasting.
3)      Gebrek aan plaatsing van een monument zal aanleiding geven tot een belasting van 100 € per jaar vanaf het 2 de jaar.
4)      De afmetingen van de stenen van het grafmonument worden bepaald als volgt:
5)      voor concessies van 10 jaar, zullen de stenen uit één stuk bestaan, met als afmetingen 1,00m op 2,00m, en 10cm dik.
6)      voor concessies van 20 jaar in volle grond zullen de stenen uit één stuk bestaan, zonder grafzuil noch inzet. Zij zullen aan de 4 kanten op een betonnen kader rusten. Het zo gevormde kader zal een horizontale dikte van 10 cm hebben, een verticale breedte van 20 cm, de hoogte boven het maaiveld zal maximum 5 cm bedragen. De steen zal een afmeting van 2,00m op 1,00m hebben, met een dikte van 12cm. 
7)      De concessiehouder of de eerste te begraven persoon moet zijn hoofdverblijfplaats in Oudergem hebben.
8)      Concessies kunnen niet voorafgaand toegekend worden.
9)      Er wordt slechts één hernieuwing van een grafkelderconcessie aanvaard
10)  Voor de concessies van 10 jaar en 20 jaar in volle grond wordt er slechts één hernieuwing aanvaard.
11)  Voor concessies van 10 jaar is een plaatsverandering vereist en zijn de opgravingbelastingen van toepassing.
12)  Hernieuwing van concessies voor 20 jaar in volle grond zal toegestaan worden pro rata de restjaren en de betaling.
13)  Aanvragen tot hernieuwing zullen vanaf het 16 de jaar kunnen ingediend worden.
14)  Hernieuwing is verplicht wanneer een nieuwe teraardebestelling moet plaatsvinden vanaf het 17 de jaar en deze hernieuwing zal gebeuren per schijf van 10 jaar, behalve voor de doncessies voor twee personen in volle grond.
15)  Voor de concessies voor twee personen in volle grond bestaat er geen mogelijkheid tot uitbreiding tot een 3 de lichaam, maar iedere vrijkomende plaats mag door 2 urnen vervangen worden. Voor de 2 de urne wordt er een belastring van 260,00€ toegepast voor de restduur van de oorspronkelijke concessie.
16)  Voor grafkelderconcessies bedraagt de vaste belasting voor de uitbreiding met een extra lichaam 800,00 €, geldend voor de restduur van de oorspronkelijke concessie. Eender welke vrijkomende plaats kan door twee urnen vervangen worden. Voor de 2 de urne wordt er een belasting van 260 € toegepast voor de restduur van de oorspronkelijke concessie.
17)  De belasting op het openen/sluiten van concessies in volle grond en van een grafkelder bedraagt 110,00 €. Bij de 1 ste teraardebestelling wordt er geen openingbelasting voorzien.
18)  De door de concessiehouder opgestelde lijst van begunstigden heeft voorrang. Bij gebrek aan lijst zijn de begunstigden de huwelijkspartner of wettelijk samenwonende, zijn of haar ouders of aanverwanten tot de 4 de graad»
Artikel 10 Bijzondere bepalingen betreffende eeuwigdurende concessies.
In overeenstemming met artikel 9 van de wet van 20 juli 1971 op begraafplaatsen en lijkbezorging, is de hernieuwing voor een duur van 50 jaar van een concessie verleend  krachtens het keizerlijke decreet van 23 prairial jaar XII, gratis. Door deze hernieuwing draagt de concessiehouder de verantwoordelijkheid betreffende het onderhoud van de grafstede en de omgeving ervan.
Artikel 11 – Bewaring van as
Columbarium :
a) Tarief voor personen vermeld in punten 1) tot 4) van artikel 6 van dit reglement:
Individueel: 

5 jaar

gratis

10 jaar

260,00 €

20 jaar

520,00 €

30 jaar

780,00 €

2 urnen:

20 jaar

650,00 €

30 jaar

900,00 €

b) Tarief  voor personen vermeld in  artikel 6 punt 5) van dit reglement:
in dividueel:

10 jaar

410,00 €

20 jaar

660,00 €

30 jaar

920,00 €

2 urnen:

20 jaar

800,00€

30 jaar

1.050,00 €

Hernieuwingen gebeuren volgens het tarief van de oorspronkelijke concessies.
Artikel 12 – Algemene voorwaarden betreffende de bewaring van de as
a)      Voor alle kinderen jonger dan 12 jaar in individuele cel en voor 10 jaar in eerste concessie: gratis
b)      Eender welke verandering van duur of uitbreiding van de concessie gebeurt pro rata de restjaren en de gedane betaling.
c)      Een hernieuwingaanvraag is slechts mogelijk indien 80% van de duur van de concessie verstreken is (voir FR). Zij is verplicht bij uitbreiding van de concessie en bij in bewaring geven tijdens de 3 laatste jaren van de concessie.
d)      Openen en sluiten van columbariums is vrij van belastingen, behalve in het geval van een door de familie gevraagde opgraving; in dat geval is de belasting voor het opgraven van een urne uit het columbarium bepaald op 110,00€.
e)      Deuren kunnen naar keuze van de families veranderd worden en dit zal gebeuren volgens de aanwijzingen het bestuur.. Aangeven van de naam is verplicht.
f)       De door de concessiehouder opgestelde lijst van begunstigden heeft voorrang. Bij gebrek aan lijst zijn de begunstigden de huwelijkspartner of de wettelijk samenwonende, zijn of haar ouders en verwanten tot de 4 de graad
Artikel 13 – Verspreiding van de as
In de gemeentelijke begraafplaats wordt er een verspreidingsveld aangelegd en wordt er een gedachtenismuur opgetrokken. Het gebruik ervan is vrij van belasting, behalve voor de personen vermeld in artikel 6  punt 5 van dit reglement.
Er wordt door de verantwoordelijke voor de begraafplaats een gedenkplaat afgeleverd om op de gezegde muur aan te brengen. De afmetingen en materie van deze plaat worden door het bestuur opgelegd. Vermelding van de naam en voornaam van de persoon is verplicht.
Bloemen en kransen moeten neergelegd worden op de voorziene plekken die door de verantwoordelijke voor de begraafplaats aangeduid worden.
Artikel 14  - Voor teraardebestelling en lijkverbranding gemeenschappelijke bepalingen
Gemeentebedienden beschikken gratis over een concessie van 10 jaar in volle grond of een individuele cel voor 10 jaar in het columbarium.
Eventuele hernieuwing gebeurt tegen het door dit reglement voorgeschreven tarief.
Hoofdstuk IV
Artikel 15 – Opgravingen
a)      De belasting voor de opgraving van een ter aarde besteld lichaam is bepaald op  600,00€ €.
b)      De verwijdering en herplaatsing van de grafmonumenten, die noodzakelijk zijn voor de veiligheid van de opgraving, gaan ten laste van de aanvrager. De belasting voor het opgraven van een in het columbarium in bewaring gegeven urne bedraagt 110,00 €.
c)      Er zal geen enkele opgraving uit volle grond of uit een grafkelder gebeuren alvorens een periode van 5 jaar verstreken is, behalve bevel vanwege de gerechtelijke overheid
d)      Eender welke door de familie gevraagde opgraving leidt tot verlies van alle rechten op de concessie op de concessie en het recht op eender welke terugbetaling.
Hoofdstuk V
Artikel 16 – Onderhoud van de graven
a)      De concessiehouder en de rechthebbenden zijn aansprakelijk voor de netheid en de goede staat van de grafstede en zullen de vorderingen van de begravingdienst moeten beantwoorden.
b)      De gemeentelijke begraafplaats blijft onderworpen aan de overheid, de politie en het toezicht van het Gemeentebestuur.
c)      Aanvragen tot afwijking aan de voorschriften van dit reglement  moeten schriftelijk ingediend worden bij het College van burgemeester en schepenen, dat zonder verhaal zal beslissen.
 

Hoofdstuk VI – Invordering en betwisting
Artikel 17 - Invordering
De betaling van de belastingen gebeurt in handen van de gemeenteontvanger of zijn afgevaardigde.
Het bewijs van de betaling wordt geleverd door het overhandigen van een kasticket of een rekening.
 

Artikel 18

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de ordonnantie betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen, zijn van toepassing op de gemeentebelastingen de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 8 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen, artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat Wetboek voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen, alsook het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet fiscale schuldvorderingen, met uitzondering van de artikelen 43 tot en met 48, van toepassing op dit belastingreglement voor zover ze niet specifiek de in dit Wetboek bepaalde  fiscale schuldvorderingen  betreffen.