Schriftelijke vraag van mevrouw Martine Maelschalck: antwoord op mijn schriftelijke vraag van 29.12.2018 – procedure voor het indienen van kandidaturen bij de raad voor maatschappelijk welzijn

HET COLLEGE,
Gelet op de nieuwe gemeentewet, artikel 84bis
Gelet op het huishoudelijk reglement van de raad, artikel 56
Overwegende wat volgt:
Op 29.12.2018 stuurde mevrouw Martine Maelschalck, per e-mail, een schriftelijke vraag naar Christophe Magdalijns, voorzitter van de raad, en naar Etienne Schoonbroodt, gemeentesecretaris.
Geachte mevrouw de burgemeester, geachte dames en heren schepenen, geachte mijnheer de voorzitter van de raad,
Geachte collega's,
Ik dank u voor uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 14.12.2018. Dit antwoord leidt er echter toe dat ik me nog twee andere vragen stel:
  1. Kunt u mij uitleggen wat de 4 de paragraaf van uw antwoord betekent: "Er deed zich een ander geval voor ... adviseurs voor maatschappelijk welzijn"? Kunt u mij ook zeggen of de genoemde verificaties intussen zijn verricht?
  2. Ik heb begrepen dat mevrouw de burgemeester eenvoudigweg akte heeft genomen van de indiening van de kandidaturen alvorens ze door te sturen naar de administratie. Artikel 11 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bepaalt echter: "De kandidaat-werkende leden en de kandidaat-opvolgers worden schriftelijk voorgedragen door één of meer gemeenteraadsleden; de kandidaten stemmen in door een ondertekende verklaring op de akte van voordracht. De burgemeester, bijgestaan door de gemeentesecretaris en in tegenwoordigheid van een gemeenteraadslid van elke politieke fractie die een kandidatenlijst indient, neemt de akten van voordracht in ontvangst de eerste maandag na de installatie van de gemeenteraad." U zult begrijpen dat deze bepaling, in verband waarmee ik toegeef er niet aan te hebben gedacht op de dag van indiening van de kandidaturen, bij mij de nodige vragen oproept. Kunt u mij uitleggen op welke wijze dit artikel in acht werd genomen?
Ik dank u voor uw antwoorden.
Martine Maelschalck, gemeenteraadslid MR-Open VLD
Op 15.01.2019 antwoordde mevrouw Sophie de Vos, waarnemend burgemeester, als volgt:
Geachte mevrouw Maelschalck,
Op 29.12.2018 ondervroeg u ons over de procedure voor het indienen van kandidaturen bij de raad voor maatschappelijk welzijn.
  • Uw eerste vraag betrof de controle van de kandidatenlijsten.
We ontvingen één kandidatenlijst waarop een persoon als kandidaat-werkend lid werd voorgedragen en een andere kandidatenlijst waarop dezelfde persoon als kandidaat-opvolger werd voorgedragen. We kregen nooit eerder met een dergelijke situatie te maken. Hoewel geen enkele gemeentelijke instantie is aangewezen om de regelmatigheid te controleren, wordt aanvaard dat het gemeentelijk secretariaat de aandacht van de indieners kan vestigen op onregelmatigheden zodat zij de nuttige formele correcties kunnen aanbrengen (wat bijvoorbeeld gebeurde met een kandidatenlijst waarop de identiteit van de indiener niet werd vermeld). Daarom hebben we de tijd genomen om de teksten te raadplegen die van toepassing zijn op de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, meer bepaald de organieke wet betreffende de OCMW's die deze materie regelt.
De organieke wet betreffende de OCMW's bevat geen bepalingen over het geval dat ons bezighoudt en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie heeft het voorbeeld van het gewest of de FOD Binnenlandse Zaken met betrekking tot de politieraad niet gevolgd en publiceerde geen circulaire waarin de modaliteiten van de verkiezing worden vastgesteld.
De overige verificaties die werden verricht, hebben betrekking op de voorwaarden van verkiesbaarheid van de kandidaten.
  • Uw tweede vraag betrof de aanwezigheid van de fracties bij de indiening van de lijsten.
Per brief van 23.11.2018 werden alle personen die bij de verkiezingen van 14.10.2018 werden verkozen, uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de indiening van de akten van voordracht van de kandidaten. Op 10.12.2018 wenste geen enkele verkozene aanwezig te zijn bij de indiening van de akten van voordracht van de kandidaten.
De indiening van kandidaturen voor mandaten is een van de prerogatieven die uitdrukkelijk aan de verkozenen worden toegekend.
De uitoefening van dergelijke prerogatieven die duidelijk door de wet worden erkend mag alleen worden verhinderd indien een wettelijke bepaling daarin voorziet en alleen op de in die bepaling beschreven wijze. Een analogische of extensieve interpretatie die ertoe strekt de rechten van de verkozenen te beperken, dient te worden vermeden.
We zijn dan ook van mening dat enkel de afwezigheid van vertegenwoordigers van andere fracties geen obstakel mag zijn voor het recht om kandidaturen in te dienen.
Hoogachtend,
NEEMT AKTE
  • van de schriftelijke vraag
  • van het antwoord van mevrouw de waarnemend burgemeester
  • van de publicatie van de vraag en het antwoord op de gemeentelijke website